'Nieuw bloed' in de colleges 18 Case voor toezicht Wim Huijs x X De algemene vergadering van Rabobank Nederland ging op 24 juni akkoord met de invoering van het directiemodel naast het partnershipmo del. Dat betekent dus twee bestuursmodellen naast elkaar. Een verschijnsel waar onze Duitse zusterbanken al decennialang mee werken. Over enige jaren evalueert onze organisatie de werking van de bestuursmodellen en volgt een definitieve keuze. Duidelijk is dat zich consequenties aandienen voor het aantal en de kwaliteit van gekozen bestuurders en toezichthou ders. Naast het feit dat we deze laatste nu commissarissen noemen. Toezicht houden B&B 13e jaargang 2004 04 Functie senior adviseur Adviescentrum Coöperatie Ontwikkeling e mail w.h.j.m.huijs@rn.rabobank.nl MV C.f Kwaliteit vooi Op dit moment is nog niet duidelijk hoeveel banken zullen kiezen voor het directiemodel. Ditzelfde geldt voor de termijn waarop ze naar het nieuwe bestuursmodel overgaan. Daarvoor is natuurlijk belangrijk of het directiemodel brengt wat we ervan verwachten. Ook de ontwikkelingen rond Visie 2005+ en het opschalingstempo van lokale banken zijn van invloed op de hoeveelheid collegele den en de gevraagde professionaliteit. Toch lijkt de aanname gerechtvaardigd dat op wat langere termijn sprake zal zijn van een halvering van het aantal gekozen collegeleden. Op dit moment tellen de colleges in totaal nog ruim 2.800 leden: dik 1.200 gekozen bestuurders en bijna 1.600 commissarissen. Als de gehechtheid aan het Rabopluche te groot is, kan deze indikking betekenen dat er de komende jaren niet of nauwelijks nog nieuw bloed in de colleges stroomt. Met het oog op de uitdagingen waar we voor staan, zou dat geen goede zaak zijn. De afgelopen tien jaar zagen we al een ruime halvering van het totale aantal gekozen bestuurders en commissarissen. Daarbij was sprake van een gemiddelde instroom van 200 nieuwkomers per jaar. Een deel van de nieuwkomers is overigens alweer verdwenen, vooral als gevolg van fusies. Om dezelfde reden steeg in dezelf de periode het aantal gekozen collegele den per bank van gemiddeld zeven naar bijna negen personen. Om paal en perk te stellen aan de zittingsduur is in 1998 in het kader van de 12 coöperatiebesluiten afgesproken om een zittingsduur van maximaal twaalf jaar - per college - als richtlijn te hanteren. Door aanpassing van de modelstatuten tijdens de algemene ver gadering van Rabobank Nederland in 2002 is deze afspraak inmiddels statutair verankerd. Hierbij is overigens sprake van een ruime overgangsregeling. Hoewel de statuten op dit punt niets aan duidelijk heid te wensen overlaten, blijken sommige banken toch bijzonder vindingrijk in het zoeken van momenten om die termijn van twaalf jaar opnieuw in te laten gaan. Op aangeven van De Nederlandsche Bank is enige jaren geleden een toetsingsregeling voor gekozen bestuurders en commissaris sen ingevoerd. Deze regeling voorziet in een toetsing op betrouwbaarheid bij het in functie treden en stelt regels rond de her benoeming van gekozen bestuurders en commissarissen. Geruime tijd vóór het verstrijken van de benoemingstermijn van een collegelid dient met de betrokkene een functioneringsgesprek plaats te vinden. De collegevoorzitter voert dit gesprek. Indien het om de voorzitter zelf gaat, doen twee leden van het betreffende college dit. Vanzelfsprekend staat het huidige en ver wachte functioneren van het aftredende collegelid centraal. Belangrijk is dat wordt gewerkt aan de hand van een toekomstge richte profielschets, die is afgestemd op

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2004 | | pagina 18