Rondetafelgesprek B B 13e jaargang 2004 02 constateert Van de Molengraft. 'En we weten dat het spel daar inmiddels hard wordt gespeeld.' De verantwoordelijkhe den van de raad van toezicht bij de lokale bank en het bestuur worden daarbij steeds scherper gesteld. Hij is van mening dat de ARG met een pro-actieve aanpak en early warning daarbij goede diensten kan bewij zen. 'Het wordt er niet gemakkelijker op', merkt Kröner op. 'Het zal ook steeds meer afhangen van de kwaliteit van de colleges, van de directeurbestuurder, van de medewerkers en van onze processen.' Vink denkt dat een goede directeurbe stuurder goede mensen om zich heen ver zamelt. 'De directeurbestuurder moet een echte evenwichtskunstenaar zijn', vult Van der Linden aan. 'Hij verenigt de compe tenties op diverse aspecten van het bank bedrijf rond z'n persoon, legt verbindin gen en zorgt voor balans.' 'Daarbij hebben we te rekenen met de zorgplicht die verbonden is aan de - steeds complexere - bancaire dienstverle ning', aldus Vreeman. 'Dat soort risico's moet goed in kaart worden gebracht, temeer omdat we vaker 'vreemde' pro ducten in de schappen zullen krijgen.' Vanuit zijn praktijk als dierenarts heeft Vink dagelijks te maken met de toene mende eis van de autoriteiten dat alle producten traceerbaar moeten zijn met oog op de aansprakelijkheid. 'Van elk stukje vlees moet te herleiden zijn waar het vandaan komt en wat ermee is gebeurd.' Het onderstreept volgens Van de Molengraft het toenemende belang van de ARG in de ondersteuning van de colleges. 'De verantwoordelijkheid is groot geworden', oordeelt Vreeman. 'Collegelid is bepaald geen erebaantje meer.' Kröner valt hem bij: 'Het is echt afgelopen met de herenclubs van weleer.' 'Zelfevaluatie door de colleges is een must geworden', vervolgt Kröner die daarmee dit jaar in de raad van toezicht een start maakt. Bij de bank van Vreeman is al enkele jaren sprake van gedegen zelf evaluatie. 'Er moet wel commitment in de colleges zijn om aan zo'n proces te begin nen. Men dient bereid te zijn eventuele consequenties te aanvaarden.' Kröner en Vink hebben ervaren dat de maximale zit tingsduur van twaalf jaar een goede zaak is voor de doorstroming. Uit het gesprek blijkt ook de toenemende bewustwording dat profielschetsen bij vacatures en herbe noemingen onmisbare instrumenten zijn geworden in de kwaliteitsslag. 'Anderzijds wordt het lastiger om geschikte kandida ten te vinden die ook nog eens beschik baar willen en kunnen zijn, al helemaal gezien de gevraagde tijd, zegt Vink. Kröner is dat met hem eens, wijst ook op de geldende beloning, maar benadrukt dat het vooral liefdewerk is en moet blij ven. 'Je hebt iets met die coöperatieve bank of niet.' 'Samenstelling en functioneren van de colleges is altijd een zaak geweest van de lokale autonomie', aldus Van der Einden. Hij memoreert dat er lange tijd dikwijls niet eens sprake was van een harde func tiescheiding, bijvoorbeeld door de gecom bineerde vergadering. 'Qua verantwoorde lijkheid en transparantie was er een grijs gebied. De afgelopen jaren is hard gewerkt aan het scherper stellen van de rollen. Dat heeft ook consequenties voor de functie van de raad van toezicht naar de leden toe, bijvoorbeeld door het afleggen van een toelichtende verantwoording in het jaar verslag en de algemene vergadering.' Van de Molengraft tekent aan dat het werkter rein van de ARG zich tot op heden voor namelijk beperkt tot een oordeel over het bankbedrijf onder de directeurbestuurder. 'Maar misschien moeten we overwegen om ook de volledige local governance inclusief de rol van de colleges binnen de scope van de audit te halen.' Gezien alle ontwikkelin gen die in het gesprek de revue zijn gepas seerd, staat het gezelschap daar sympa thiek tegenover. 'Het is zeker geen gekke gedachte om een 'derde partij' eens te laten toetsen hoe de colleges en de ledeninvloed plaatselijk in elkaar steken en functione ren', zegt Kröner. 'Zolang er maar geen dwang uit voortvloeit en het beperkt blijft tot aanbevelingen.' 'De Rabobank zit in een zeer boeiende periode, er komen werelden bij elkaar', concludeert Van der Linden. 'Als coöpera tieve bank hebben we ons lang in de luwte kunnen ontwikkelen met de opdracht het gedachtegoed van onze voormannen te realiseren. Inmiddels zijn we de grootste bank in Nederland en marktleider op vele fronten. Lokale banken zijn grote bedrijven geworden met veel bewegingsruimte. We dienen hierbij wel te voldoen aan de strin gentere eisen van verantwoording en trans parantie die wereldwijd aan ondernemin gen worden gesteld. De hamvraag is hoe we ons als coöperatieve bank op het vlak van verantwoording kunnen blijven onder scheiden.' De sleutel ligt volgens hem in de ledenbetrokkenheid. Dat is de anderen uit het hart gegrepen. 'De kracht van de Rabobank is de lokale aanwezigheid, geba seerd op de ledenbetrokkenheid', ver woordt Kröner het sentiment. 'Transpa rantie en openheid in bestuur en toezicht kunnen heel goed uitpakken. Als we op de juiste manier inspelen op de 'in control' vraag zal dat de relatie met de leden niet ondermijnen, maar juist versterken.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2004 | | pagina 6