'Goed toezicht'in de coöperatieve praktijk Enquêteresultaten Rob van Butselaar Corporate governance-codes creëren een zekere normstelling voor het gedrag van collegeleden. Als afstudeeronderzoek naar het func tioneren van raden van toezicht bij Rabobanken is in augustus 2003 onder 340 voorzitters en 340 leden een enquête gehouden over de wijze waarop de 'best practice'-bepalingen voor 'goed toezicht' gestalte krijgen bij lokale Rabobanken. Een synopsis. Belangrijkste verschillen B&B 13ejaargang 2004 01 functie manager bedrijfsvoering Rabobank Montfoort-Linschoten e mail i R.M.vanButselaar@> montfoort.rabobank.nl uit 2002 - 60% van de raden van toezicht een eigen reglement heeft. Gebruik van zelfevaluatie Op de vraag in hoeverre raden van toezicht periodiek het eigen functioneren evalueren, antwoordde 76% positief. Hiervan evalueert 44% 'met de benen op tafel' (ofwel onge structureerd), maakt 44% gebruik van het hulpmiddel'Zelfdiagnose raad van toezicht' en maakt 12% gebruik van de diensten van derden. De uitkomsten worden in 63% van de gevallen schriftelijk vastgelegd. Van de raden die nog niet San zelfevaluatie doen geeft 48% aan andere prioriteiten te hebben, vindt 28% het lastig hiervoor de structuur te gebied van corporate governan- voor lokale Rabobanken al veel geregeld. Zo is een flink deel van de rele vante 'best-practice'-bepalingen al onder deel van het modelreglement raad van toe zicht. De na 1999 uitgebrachte aanbevelin gen omtrent 'deskundigheid'en 'verant woording en transparantie'zijn echter (nog) niet in het modelreglement opgenomen. Uit het onderzoek - met een respons van 40% - blijkt voorts dat het merendeel van de onderzochte deelgebieden doorgaans naar tevredenheid van toezichthouders én conform de 'best-practice'-bepalingen func tioneren. Ook zijn in de respons geen signi ficante verschillen gevonden tussen de ver schillende werkgebiedtypologieën of tus sen toezichtvoorzitters en -leden.Toch kan de feitelijke uitvoering op onderdelen beter. Dit blijkt uit hiernavolgende cijfers, in vergelijk met de zorgsector. Eigen reglement Ondanks de beschikbaarheid van een prima sjabloon, geeft slechts 39% van de raden van toezicht aan de werkwijze en taakverde ling daadwerkelijk te hebben vertaald naar een eigen reglement. Daarvan heeft 78% het reglement na 1999 geactualiseerd. Dit is een belangrijk aandachtspunt. Ook omdat reglementering een verplichting is vanuit de Regeling Organisatie en Beheersing (ROB). Lokale Rabobanken blijven hiermee achter bij de zorgsector, waar - volgens onderzoek vinden en stelt 24% dat de tijd hier nog niet rijp voor is binnen de raad. In de zorgsector doet echter 90% van de raden van toezicht aan enige vorm van zelfevaluatie. erken met profielschets Van de raden van toezicht geeft 55% aan te werken met een profielschets voor de raad als geheel. Hiervan heeft 82% de profiel schets schriftelijk vastgelegd. Op de vraag of de profielschets periodiek wordt aange past als gevolg van gewijzigde omstandig heden antwoordde 49% positief. Van de raden geeft 20% aan ook voor individuele leden een profielschets te hebben opge steld. In de zorgsector werkt 75% van de raden van toezicht met een profielschets. Verantwoording en transparantie Verantwoording en transparantie vormen twee basisvoorwaarden voor een goede governance. Uit het onderzoek komt naar voren dat raden van toezicht deze kansen nog onvoldoende benutten. Zo legt 26% van de raden verantwoording af op de algemene ledenvergadering, terwijl 17% van de raden (beperkt) verslag doet in het externe jaarverslag. In de zorgsector legt rvt met reglement rvt zonder reglement Zelfevaluatie 85% 71% - leidt tot maken ontwikkelplan - leidt tot aanpassing profielschets 43% 56% 30% 47% Gebruik profielschetsen - periodieke aanpassing - individuele Drofielschetsen 66% 55% 26% 79% 48% 36% 16% 66% - toelichting extern jaarverslag - toelichting ALV 23% 33% 13% 22%

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2004 | | pagina 22