De moed om echt te veranderen! Berichten 12e jaargang 2003 04 B B en de nieuwe verkoopgerichte werkwijze niet weer te laten wegzakken. Omdat de weerstand tegen verandering hardnekkig kan zijn en vele gedaantes kan aannemen, moet de neiging bij de medewerkers, maar ook bij het management, om terug te vallen in oude stramienen niet worden onderschat. Het doorhakken van moeilijke knopen, het afscheid moeten nemen van medewerkers die dikwijls lang bij het bedrijf werken en hun hart aan de Rabobank hebben ver pand, het hoort er allemaal bij. 'Liever direct diep snijden, dan pappen en nathou den', was een veelgehoord advies. De volgende ochtend gaf De Cal uwé inzicht in verschillende veranderkundige aanpakken en de voor- en nadelen daar van. Met die bagage werd plenair en in subgroepen toegewerkt naar een aanpak van het proces in de eigen FAST-optimali- satie. Tijdens die besprekingen werd zoals Victor Deconinck het samenvatte - 'fors met elkaar gesproken'. Vervolgens werd in de subgroepen de business case FAST uitgewerkt. Gegeven de daarin gesig naleerde optimalisatieproblematiek, wer den aanbevelingen geformuleerd op drie belangrijke terreinen: het borgen van het commitment, de verkoopresultaten en het continue verbeterproces. In een plenaire terugkoppeling konden de deelnemers met de geleverde suggesties hun voordeel doen voor de optimalisatiefase die de komende jaren bij de eigen bank op de rol staat. In de middag werd gediscussieerd over de aanbevelingen met een panel bestaande uit Léon de Caluwé, Jan van den Boogaard - voorzitter van de werkne mersdelegatie in de CAAR - en de lokale bankdirecteuren Jan van Teeffelen (Nijmegen), Fred van Heyningen (Midden-Westland) en Rob van der Leij (Kromme Rijn). Gezien de ochtendsessie zei De Caluwé 'een tevreden mens' te zijn. Hij benadrukte het grote belang van situationeel leiderschap in veranderpro- cessen. Ook gaf hij mee dat draagvlak voor verandering tot stand komt door dialoog en goede communicatie en niet door meer te vergaderen. Van den Boogaard brak een lans voor het vroegtij dig en aan de voorkant meenemen van de ondernemingsraad. 'Sturend coachen' was is zijn ogen onontbeerlijk. Begeleidingscommissie Coöperatie Aangelegenheden Enkele hoofdzaken en conclusies uit de BCA-ver gadering van 6 juni 2003: in het kader van 'Coöperatie en HRM' sprak de BCA over competentiemanagement en het profiel van de algemeen directeur. Met deze profielbe schrijvingen is lokaal maatwerk mogelijk door aan diverse competenties verschillend gewicht toe te kennen, afhankelijk van de lokale omstan digheden, het type of fase van de bank. Bestuur en raad van toezicht spelen hierbij de belangrijk ste rol. Mede vanwege de gedegen aanpak, ver baast het leden van de BCA dat sommige nieuwe directeuren zich niet al te coöperatief tonen. Ook bij de aanstelling van andere medewerkers ver dient hun grondhouding t.o.v. de identiteit van de organisatie meer aandacht. De BCA sprak waardering uit voor de conceptaan bevelingen van de werkgroep Evaluatie Lokaal Bestuursmodel. De BCA ondersteunde het advies om speciale aandacht uit te laten gaan naar de borging van de ledeninvloed en -zeggenschap en naar de verankering van de coöperatie bij management en medewerkers. De BCA was het eens met de opvatting van de werkgroep dat coöperatief bankieren zowel vorm kan krijgen via het partnershipmodel als via een bestuursmodel zonder gekozen bestuurders. Samenvattend is de BCA geen warm pleitbezorger van een nieuw bestuursmodel, maar wijziging wordt ook niet ten principale afgewezen, mits sluitende waarborgen zijn geschapen voor invloed van leden en coöpe ratieve betrokkenheid van medewerkers. De BCA onderschreef de aanbevelingen uit 'Zicht op toezicht'om de kwaliteit van de raden van toezicht verder te verhogen via stimulansen als opleidingen en gebruik van hulpmiddelen, en niet door kwaliteit af te dwingen via sancties of certificering. Verder zint de BCA op mogelijkhe den om vooraf beter zicht te krijgen op de kwa liteit van nieuwe toezichthouders. Voorts meent de BCA dat 6x (in plaats van regulier 4x) per jaar vergaderen nodig is om voldoende inzicht en continuïteit in betrokkenheid te scheppen bij leden van de raad van toezicht. Analoog naar de omvorming van beleidsvoorbe reidingscommissies (BVC) naar Beleidsadvies commissies (BAC) is nu ook de Begeleidings commissie Coöperatie Aangelegenheden her- noemd tot Beleidsadviescommissie Coöperatie (BAC-Coöperatie). 'Ik ben wel eens bang dat we niet genoeg durven te veranderen.' Met die boodschap begon Piet van Schijndel zijn inleiding over veranderen. Hij complimenteerde de aanwezige managers als 'early-adapters' en vroeg zich af of er - ook met het oog op Visie Rabobank 2005+ - binnen de organisatie voldoende 'sense of urgency' is. 'De Rabobank wordt geconfronteerd met een drama tische verandering: de klant komt niet meer in de bankhal. Daar moeten we de consequenties van durven nemen) aldus Van Schijndel. Dat kan in zijn ogen alleen slagen door te kiezen voor totale ver andering.'Als we blijven wachten op de klant gaan we eraan. We moeten erop af met een door dachte werkwijze. FAST probeert dat te bewerk stelligen.' Dan gaat het niet zozeer om de cijfers en de krimp - die zijn het gevolg - maar om een doorbraak naar een andere manier van denken en van doen.'Veranderen is zo ongeveer het moei lijkste wat er is', aldus Van Schijndel die wat dat betreft veel ervaring opdeed bij Interpolis. 'Veranderen gaat niet ex cathedra. En ec deren is een onomkeerbaar proces.' Hij adviseerde de voor verandering juiste sfeer te creëren door dramatiek en show en zo de medewerkers te pak ken. Verandering moet tastbaar worden: materiali seren in de alledaagse praktijk en alledaagse din gen.'Dat vergt moed) aldus Van Schijndel.'We kunnen niet volstaan met het neerzetten van een tent - daar zijn we goed in bij de Rabo - maar we moeten ook de voorstelling geven.' dramatiek en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2003 | | pagina 19