Enquêteresultaten B B 12e jaargang 2003 01 Toekomstvastheid Het generale beeld dat uit de onderzoeksfa se komt, is er een van een redelijke waarde ring voor het partnershipmodel en de kwa liteit en rollen van de actoren daarin. Er is echter sprake van een verschil in de beeld vorming over het continueren, danwel ver anderen van het model. Vanuit het indivi duele perspectief, bezien in de lokale con text, zou volgens een groot deel van de res pondenten het huidige model nog geruime tijd kunnen worden gehandhaafd. Wanneer dit echter op organisatieniveau wordt bezien verwacht een groot deel dat binnen vijf jaar op een nieuw bestuursmodel zal worden overgestapt. Achterliggende motieven Om wat meer voeling te krijgen met de redenen achter de (on)tevredenheid over het model is het nuttig om de voorstan ders van het model ('de handhavers') te vergelijken met de tegenstanders ('de ver- anderaars') en degenen die het bestaande model willen handhaven en verbeteren ('de verbeteraars'). Niet op achtergrond variabelen, maar vooral op houdingsvari abelen ten aanzien van relevante aspecten zoals de bedoeling en werking van het model, coöperatie, leden en rollen. 'Handhavers' De handhavers (26%) willen het model graag behouden omdat het model bij hun lokale bank werkt. Iedereen vult zijn rol in zoals die is bedoeld en het model past volgens hen uitstekend bij de coöperatieve identiteit van de Rabobank, ook binnen de huidige maatschappelijke context. Belangrijke opmerking hierbij is, dat dit dus geldt voor alle pleitbezorgers van het model, dus ook de directeuren die het model willen behouden. 'Verbeteraars' De groep verbeteraars (41%) wil het model handhaven, maar alleen als de kwa liteit ervan wordt verbeterd. Ten aanzien van het bestuur vinden zij dat zij zich meer zou moeten bezighouden met: - De ontwikkeling van de visie van de bank in de lokale gemeenschap; - Het volgen van de uitvoering van het beleid ten einde die bij te kunnen stellen; - Het helpen van de directeur bij het maken van de afwegingen. De raad van toezicht zou zich minder moeten bezighouden met het beleid en juist meer met: - Het beoordelen van de beleidsplannen van het bestuur; - Pro-actief zijn in hun advisering; - Het toezien op naleving van wetten en statuten; - De realisatie van de doelstellingen. Kortom, de verbeteraars vinden dat het model nog een kans moet krijgen. Dit onder de voorwaarde van een betere rolin- vulling en beter afgebakende verantwoor delijkheden. 'Veranderaars' In de groep veranderaars (32%) plaatsen bestuurders, toezichthouders en algemeen directeuren veel kanttekeningen bij het model. Zo veel dat ze vinden dat het eigenlijk plaats zou moeten maken voor een ander model, waarbij zij regelmatig het commissarissenmodel noemen. Hun grootste bezwaren hebben te maken met de overlap tussen de rollen en de afbake ning daarvan. Zij vinden vaker dat: - Het bestuur een extra toezichthouder is; - Het bestuur meer de rol van sparringpart ner heeft dan een beleidsbepalende rol; - De directeur stuurt en de andere bestuursleden daar al dan niet mee instemmen; - De raad van toezicht zich minder moet bezighouden met het maken van beleid; - De contacten van de directeur met het bestuur vooral uit informeren over de uitvoering bestaan; - De vergaderingen van het bestuur en de raad van toezicht niet zoveel anders zijn. De veranderaars zijn verder wat minder gesteld op het ledenbeleid en ledenbetrok kenheid en willen leden minder laten mee beslissen over de voorgelegde onderwer pen. Kortom, het zijn tegenstanders van het huidige model: het staat hun ambities in de weg en zal ook niet werken als de kwaliteit ervan wordt verbeterd. In hun ogen is het bestaande model te bewerke lijk doordat er veel overlap bestaat tussen de rollen. Vaak vinden zij dat nu in feite de algemeen directeur (en management) het beleid bepaalt en dat bestuur en raad van toezicht daar op toezien. Dat zou in een nieuw model moeten worden gefor maliseerd. Het vervolg Zoals vermeld gaat het hier slechts om een korte impressie van belangrijke en kenmer kende onderzoeksresultaten tot nu toe. Het vervolg van de evaluatie is in voorberei ding. Voor een eigen afgewogen beeldvor ming, inkleuring en meer uitgebreide inter pretatie wordt daarom verwezen naar de onderzoeksrapportage op de DBT-site en nadere berichtgeving van de werkgroep Lokaal Bestuur. Totaal (n=2.313) Gekozen collegeleden (n=1.976) Directeur bestuurders (n=307) Beoordeling actoren Bestuur 7.2 7.3 6.8 Raad van toezicht 7.1 7.2 6.5 Directeurbestuurders 7.8 7.9 7.7 Evaluatie van het model Tevredenheid werking 6.8 7.0 5.7 (Duidelijke) verbetering t.o.v. 1998 62 66 52 Vindt u het wenselijk dat het bestaande bestuursmodel binnen uw lokale bank op korte termijn wordt veranderd? Zegt u ik wil: op korte termijn een ander bestuursmodel 32 27 63 Het huidige model handhaven maar de werking ervan verbeteren 41 43 25 Het huidige model handhaven zoals het nu functioneert 26 28 12 Weet niet 2 2 0 Als u een oordeel geeft over de toekomstvastheid van het bestaande model, hoe lang denkt u dat het bestuursmodel in de huidige vorm zal kunnen blijven bestaan. Zegt u dan, het huidige model zal nog: maximaal 1 jaar bestaan 9 6 25 1-2 jaar bestaan 20 19 30 3-5 jaar bestaan 35 37 24 langer dan 5 jaar bestaan 34 36 20 weet niet 2 2 1

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2003 | | pagina 11