Wat staat de raad van toezicht te doen?
Terugblik
Bankhistorie in lokaal perspectief
Organisatie
B&B 11e jaargang 2002 06
- te bewerkstelligen dat ook de raad van
toezicht voldoende informatie krijgt en
niet op te grote afstand van de bank
komt te staan.
Naast de directie worden de gecombi
neerde vergaderingen tevens bijgewoond
door een of meerdere leden van het MT.
leder licht dan zijn/haar agendapunt toe.
De directie heeft enerzijds hiervoor geko
zen om de managers zelf verantwoorde
lijk te maken voor hun plannen en de uit
voering daarvan. Anderzijds om de
afstand tussen MT en bestuur alsmede
raad van toezicht te verkleinen.
De agenda van de bestuursvergaderingen
en de gecombineerde vergaderingen
wordt opgesteld door de directie. De
voorzitter van het bestuur is daarbij aan
wezig. Tijdens de (acht) gecombineerde
vergaderingen komen de maand-, kwar
taal- en andere voortgangsrapportages
aan de orde. Het meerjarig beleidsplan
staat jaarlijks op de agenda, evenals
diverse deelplannen zoals het jaarplan,
met begroting, en de plannen op het
gebied van distributie, personeel, markt
bewerking. Alle stukken die in de gecom
bineerde vergadering aan de orde komen,
zijn vooraf behandeld in het directieteam
en daar vastgesteld.
De bestuursvoorzitter leidt de gecombi
neerde vergaderingen strak en zakelijk.
De te behandelen stukken zijn duidelijk,
op hoofdlijnen en zo kort mogelijk.
Daarnaast zijn de presentaties die worden
gehouden, professioneel en verhelderend.
Gekozen bestuurders en toezichthouders
nemen kennis van het gepresenteerde en
stellen zo nu en dan een vraag. De stuk
ken en presentaties behoeven immers
nauwelijks nog een nadere toelichting. Na
afloop van de vergadering praten alle
aanwezigen informeel, met borrel, nog
een half uurtje na.
Overwegingen voor een goed toezicht
Het is zaak dat bij de Rabobank Bomenweg
het bestuur gaat besturen, dat wil zeggen:
leiding gaat geven aan (de realisatie van de
ambities van) de bank, en zich niet langer
bezig houdt met (vertrouwelijke) details en
zaken op klantniveau (wellicht ter "afdek
king" van de directie).
Het bestuur moet opschuiven naar de voor
kant van beleid, mede om aldus de raad van
toezicht ruimte te geven voor zijn toezicht
houdende functie. En de raad van toezicht
moet écht gaan toezicht houden.
Dit betekent voor beide colleges een ingrij
pende verandering, zowel qua wijze van
werken als inhoudelijk. Een dergelijke ver
andering kan waarschijnlijk niet (uitslui
tend) op eigen kracht worden bewerkstel
ligd. Ondersteuning van derden lijkt gebo
den. Een andere samenstelling van bestuur
en/of raad van toezicht moet hierbij niet
worden uitgesloten.
Een goede manier voor de raad van toe
zicht om dit veranderproces te starten is
het beleggen van een eigen vergadering.
Daarvoor worden géén bestuursleden -
ook niet de directeurbestuurder - uitgeno
digd. In die vergadering kan - desgewenst
met ondersteuning van buitenaf - de stand
van zaken worden opgemaakt, het eigen
functioneren worden beoordeeld en een
plan van aanpak worden opgesteld. Over
deze voornemens wordt het bestuur tijdig
geïnformeerd.
In Bank Bestuurder 1-2002 is melding gemaakt van een
samenwerkingsverband tussen de Rabobank en de
Universiteit Utrecht. Deze samenwerking biedt lokale
Rabobanken een kans hun geschiedenis te laten schrij
ven door professionele historici die thuis zijn in de
geschiedenis van het coöperatieve bankwezen.
Zodoende wordt de kwaliteit van zulke boeken ver
hoogd en kunnen kosten worden bespaard. Ook via een
mailing en de DBT-site is hieraan ruchtbaarheid gegeven.
Tijdens een symposium op 23 november is het eerste
product van deze samenwerking gepresenteerd: een
boek over de sociaal-economische ontwikkeling van de
Ungestreek en de rol daarin van het coöperatieve bank
wezen in de periode 1850-2000*. Rabobank
Geldermalsen en Omstreken, ontstaan uit een recente
fusie van de Rabobanken De Lingestreek en
Waalstroom, stonden tijdens dit symposium stil bij de
oprichting van de eerste coöperatieve bank in de West-
Betuwe honderd jaar eerder.
Auteur Paul Brusse beschrijft dat de eerste coöperatieve
banken in de streek vooral spaarbanken waren, maar
gedurende de crisis van de jaren dertig van de vorige
eeuw ook echte leenbanken werden.Tot 1970 waren
deze banken vooral op de landbouw gericht. De land
bouw werd als economische sector echter steeds min
der belangrijk. De industrie en met name de diensten
namen het roer over. De boerenleenbanken,
Raiffeisenbanken en - vanaf begin jaren zeventig -
Rabobanken veranderden mee en richtten zich steeds
meer op andere sectoren.
Brusse doet meer dan alleen het beschrijven van de
geschiedenis van deze banken tegen de achtergrond
van de algemene economische ontwikkeling. In dit fraai
geïllustreerde boek wordt ook aandacht besteed aan
demografische ontwikkelingen, volksgezondheid, leef
omstandigheden van de bevolking, armoede en rijkdom
en werkloosheid.
Dr. Paul Brusse, Leven en
werken in de Lingestreek. De
ontwikkeling van het platte
land in een verstedelijkt land,
1850-2000.
Heeft uw bank ook belangstelling voor het laten schrij
ven van zo'n boek? Neem dan contact op met Afdeling
Bedrijfshistorie: dr. Stefan de Boer, 030-2164286,
s.boer@rn.rabobank.nl.