K
Oud-voorzitters raad van beheer
12
Leden aan het woord
De raad van beheer had slechts drie voorzitters: Gérard Mertens
(1967-1983), Otto baron van Verschuer (1983-1993) en de huidige
Wim Meijer (1993-2002). In die 35 jaar zijn de verhoudingen danig
veranderd, aldus de twee oud-voorzitters. Ze zien de nieuwe top
structuur als 'onvermijdelijk', maar niet zonder enkele kanttekening.
Afscheid raad van beheer
Fotografie Anne Morèl B&B 11e jaargang 2002 j 03
/-N 1 - - 1 II
Gérard Mertens (84) werd in 1967 de eerste
voorzitter van de raad van beheer van de
toenmalige Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank Bij de fusie in 1972 schoven
het bestuur van de Raiffeissen-Bank en de
raad van beheer van de Boerenleenbank zon
der moeite ineen. Mertens:'Belangrijk was dat
de onderlinge verhoudingen uitstekend
waren en dat beide colleges het eens waren
over de grote lijnen van het te voeren beleid.
De mensen en het onderlinge vertrouwen
zijn voor het functioneren van de colleges
veel belangrijker dan de formele structuur.
Dat geldt ook nu.' Het model functioneerde
ruim 30 jaar min of meer naar tevredenheid.
'Spanningen in de organisatie waren er altijd,
maar in mijn tijd was het toch meer een grote
familie. Later werd dat pluriformer, zakelijker
en bestuurlijk misschien ook lastiger.'Verder
vond Mertens de coöperatiediscussie tamelijk
wijdlopig:'Maar uiteindelijk is de coöperatie
ve identiteit van de Rabobank nog eens dui
delijk vastgelegd.'
Los van zijn kanttekeningen vindt Mertens de
omzetting redelijk gezien het tijdsbeeld:
'Banken zijn groter en mondiger. Bovendien
maakt de toenemende complexiteit van de
financiële wereld het onmogelijk dat je van
de leden van de raad van beheer mag ver
wachten dat zij alle bestuurlijke vraagstukken
die dat meebrengt kunnen overzien. Een
sterk en deskundige bestuur en een eigen
tijdse raad van commissarissen zijn dan
beter.' Hij vertrouwt er op dat de CKV met
wijsheid en verstand gebruik zal maken van
de nieuw verworven bevoegdheden. In een
klimaat van onderling vertrouwen tussen
Rabobank Nederland en lokale banken, waar
in de colleges van raad van bestuur, raad van
commissarissen en CKV een doorslaggeven
de rol vervullen, kan beleid worden gevoerd
dat eenduidig, slagvaardig en voor de lokale
banken herkenbaar is.'
Otto baron van Verschuer (74) tilt ook niet
zwaar aan het verdwijnen van het college:'Nu
is het één orgaan, daar lig ik niet wakker van.
Een model moet met de tijd meegaan.' Hij
trachtte structuurdiscussies en -wijzigingen
tot een minimum te beperken:'Bijstellingen
zijn nodig, maar we moeten de noodzaak en
ingrijpendheid van veranderingen niet over
drijven. Er gaat veel tijd en energie mee
gepaard, terwijl het resultaat vaak minder
oplevert dan verondersteld.' Dat de plaatse
lijke banken nu wakker zijn en CKV klaarblij
kelijk van wanten weet, vindt hij essentieel,
maar geen reden tot grootse aanpassingen:
'Het is goed om het te regelen, maar de posi
tie van de CKV behoefde geen versterking
met een formeel beslissingsrecht. Ook voor
heen bedacht iedereen zich wel tien keer om
iets te doen tegen wil van de CKV.'Verder wil
hij het coöperatieve model niet teveel vast
pinnen op het verleden:'Wel is het van
belang dat we de zeggenschap van lokale
banken laten zegevieren. Rabo moet zich blij
ven onderscheiden ten opzichte van andere
banken.'
Dat de raad van beheer niet meer als herken
bare vertegenwoordiging werd gezien, wijt
Van Verschuer aan 'veel theoretici met te veel
nevenfuncties':'Enkele commissariaten is
prima als deze versterkend zijn voor het
imago. Niet het grossieren in waslijsten met
neventaken, want de geloofwaardigheid ver
kleint met het aantal functies.' Persoonlijk
bekleedde Van Verschuer alle functies van
lokale tot centrale bank. Hij staat nog immer
achter de destijds verrassende keuze voor de
sociaal-democraat Wim Meijer als zijn opvol-
ger.'Hij was geen scherpslijper, had een soci
aal gezicht, trad niet op de voorgrond en
werkte naar compromissen. Kortom, hij vol
deed aan alle gewenste voorwaarden en
heeft het uitstekend en consistent gedaan.'
Van Verschuer verwacht dat Koopmans-Smits
een goed koppel zijn voor de coöperatie.
'Maar ik ben bang voor een raad van bestuur
- en dan doel ik niet op Smits - met onvol
doende coöperatief bewustzijn en ervaring.
Zonodig kom ik nog een keer uit mijn hok:
om het coöperatieve gehalte te waarborgen.
En dan sta ik zondermeer aan de zijde van de
lokale banken.'