V Zeggenschap en verantwoordelijkheid Wim Meijer 11 B&B 11e jaargang 2002 03 meer als één bestuur optreden, al bleven ze zelfstandige bestuursorganen met eigen ver antwoordelijkheden. De hoofddirectie bleef vooral zorgdragen voor bancaire aangele genheden, de raad van beheer voor zaken als de missie, het profiel en de identiteit van de organisatie. In de nieuwe structuur zou de raad van beheer meer overleggen met de hoofddirectie en dus meer grip krij gen op de commerciële activiteiten van de bank. Uitgangspunt was dat Rabobank Nederland één bestuur had, bestaande uit twee organen. De raad van toezicht zou toezicht houden op beide organen. 'De historische driedeling krijgt hierdoor meer het karakter van een tweedeling', stond in de discussienota. CKV besluitvormend Met het verdwijnen van de raad van beheer gaat de nieuwe topstructuur in dat opzicht nog een stap verder. Of wordt er slechts teruggegrepen naar de tweedeling bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank tot 1967? Die vergelijking is te simpel. In afwijking van toen wordt het bestuur nu volledig uitgeoefend door de hoofddirectie, bestaande uit professionals. Een ander belangrijk verschil is dat de lokale banken meer invloed kunnen uitoefenen, omdat de ckv besluitvormende bevoegdheden krijgt. Fotografie Esther Pennarts Afscheidscolumn functie Rabobank voorzitter raad van beheer Rabobank Nederland e mail W.Meijer@rn.rabobank.nl Bij mijn aantreden als voorzitter van de raad van beheer op de algemene vergadering in 1993, trof ik een Rabobank die zoekende was. Er lagen vragen voor die de kern van onze coöpe ratieve identiteit raakten: Wat verwachtten de leden in de toekomst van hun coöperatieve bank? Hoe kon de lokale bank aansluiting behouden op de snel veranderende gemeen schap? Op welke wijze was de toegevoegde waarde van de bestuursorganen verder op te voeren, lokaal en centraal? Wat kon worden ver wacht van Rabobank Nederland? Deze vragen kwamen naar voren tegen een achtergrond van een ver voortgeschreden insti tutionalisering van onze bankinstelling. De Rabobank was in de loop van bijna 100 jaar een eigen leven gaan leiden. Natuurlijk, ook op die algemene vergadering in 1993 constateerden we tevreden dat we groeiden en bloeiden als nooit tevoren. Toch liet ons coöperatief bewust zijn ons niet met rust. Verwerden we niet onge merkt en ongewild een kopie van een handels bank? Waren we niet bezig onze afkomst te ver loochenen? En hoe zat het met die leden, in naam waarvan we het allemaal deden? Met genoegen heb ik - samen met anderen en ik noem nadrukkelijk Herman Wijffels - geënta meerd dat de organisatie breed en fundamen teel discussieerde over de toekomstige invulling van de coöperatie langs de lijn van de 3 B's: belang, betrokkenheid, beheer. Circa drie jaar stond de agenda in het teken van deze onder werpen, maar geen moment was er twijfel aan de coöperatieve ondernemingsvorm zelf. Bijna niemand vond dat wij ons beter konden gaan richten op de belangen van anonieme en greti ge aandeelhouders. Met 12 ferme coöperatiebe- sluiten gingen we vervolgens vol vertrouwen werken aan een nieuwe toekomst als een bank van ondernemende mensen. Lokaal zijn we inmiddels een eind weegs. De ramen en deuren staan open, er waait een frisse wind. We naderen de 1 miljoen leden. De bestuursorganen komen steeds scherper in hun rol. Bestuurders voelen zich - meer dan voor heen - representant van al die leden. De betrok kenheid van de bank bij de gemeenschap, en omgekeerd, neemt nog zienderogen toe. De banken van nu zijn overwegend zelfbewuste, krachtige entiteiten, die zich op generlei wijze de kaas van het brood laten eten, en zeker niet door Rabobank Nederland, hun gezamenlijke doch ter. Ik denk dat het gekozen bestuursmodel daaraan mede bijdraagt. In een gezamenlijke meningsvorming tussen de directeur en een ver tegenwoordiging van leden-klanten worden besluiten genomen die daardoor kunnen reke nen op een breed draagvlak. Tegen die achtergrond van volwassen banken, ben ik de mening toegedaan dat het nu voor Rabobank Nederland gekozen bestuursmodel veelbelovend is. Het besluit van de raad van beheer om terug te treden, is mede ingegeven om ruimte te creëren voor directere zeggen schap van de lokale banken. Als geen ander moeten zij zeifin staat worden geacht hun eigen lijn te trekken en Rabobank Nederland bij de les te houden. Maar - en ook daarvoor grijp ik terug op een uitspraak die ik deed bij mijn aantreden - coöperatie is altijd het vinden van evenwicht tussen zeggenschap en verantwoor delijkheid. Beide elementen verdienen van een ieder de volle aandacht. Dat was toen zo, dat geldt vandaag en dat zal zo blijven. Ik heb telkens met veel genoegen aan deze balans gewerkt. Ik ben de organisatie zeer erkentelijk dat ik daarvoor alle ruimte heb gekregen. Het ga u allen goed!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2002 | | pagina 11