6
Enquête: bestuur en toezicht goed in hun vel
In februari 2002 is een enquête gehouden onder bestuurders en toe
zichthouders naar de ervaring van het eigen functioneren en de
beoordeling van diverse beleidsonderdelen van de Rabobank. De
response was 55%. Het onderzoek bevestigt de zeer hoge betrokken
heid van bestuurders en toezichthouders bij de Rabobank: 4,5 resp.
4,3 op een vijfpuntsschaal. Enkele saillante uitkomsten op een rij.
0
Conferenties
B&B 11 e jaargang 2002 02
Uitkomsten enquête
(helemaal)
eens
deels mee
(on-)eens
(helemaal)
niet eens
Rollen en rolscheiding tussen colleges
is duidelijk
84.9
84.3
10.4
14.6
4.7
1.1
Rolscheiding tussen colleges is bij
ons doorgevoerd
75.2
65.5
20.1
33
4.7
1.5
Geen moeite met invulling lokale
profilering
66.9
25.2
0.7
Geen moeite met invulling ledenbeleid
47.8
39.2
7.2
Geen moeite met invulling resultaat
gericht sturen en gebruik kompassen
45.7
42.1
6.1
Geen moeite met invulling kosten
beheersing
41.4
42.1
11.9
Geen moeite met invulling risico
management
37.4
45.0
10.1
Geen moeite met invulling HRM-beleid
37.1
47.5
6.8
B. Voorwaarden goed functioneren
Voldoende toegerust voor de functie
35.6
16.9
59.7
73.0
4.7
9.4
Voldoende kennis relevante wet- en
regelgeving
17.8
53.9
24.3
Jaarlijkse evaluatie eigen functioneren
58.6
60.3
40.6
36.7
RN neemt signalen lokale bank serieus
21.6
27.0
54.7
58.4
23.0
14.3
RN levert lokale banken goede
producten en diensten
37.8
46.8
50.0
46.8
11.5
5.6
1.9
Rabobank onderscheidt zich door
lidmaatschap en ledenprogramma
88.1
92.2
9.0
5.2
2.6
Rabobank aantrekkelijker voor klanten
door lidmaatschap en ledenprogramma
64.4
67
29.1
25.5
6.1
6.7
Het is wenselijk dat de Rabobank zich
inzet om meer leden te werven
62.5
73.8
27.3
22.5
9.3
2.9
Er moet een apart voordeelsysteem
voor leden komen
78.0
69.3
14.0
21.0
7.9
9.0
Er moeten permanente vermogenstitels
voor leden komen (naast certificaten)
70.9
64.8
19.4
23.2
9.3
10.5
Er moet een leden-debetproduct komen
59.7
59.2
23.7
25.8
15.0
13.9
Toezichthouders tonen zich over het
algemeen (wat) kritischer en ambitieu
zer dan bestuurders. Aangenomen mag
worden dat de najaarsconferenties
(2001) voor de raden van toezicht hier
aan een bijdrage hebben geleverd. Ook
in het licht van de ontwikkelingen op
het gebied van corporate governance is
dit een goede ontwikkeling.
Hoewel een grote meerderheid zegt dat
de rollen van beide colleges duidelijk
zijn, is het aantal banken waar dit nog
niet volledig is doorgevoerd met zo'n
30% nog te hoog.
De kennis van wet- en regelgeving bij
toezichthouders is over het algemeen te
gering. Mede daarom is dat het centrale
thema van toezichtbijeenkomsten die
eind mei en begin juni staan gepland.
Bij onderwerpen als resultaatgericht stu
ren, risicomanagement en kostenbeheer
sing is de groep bestuurders die hier
geen moeite mee heeft zo'n 40%, zo'n
40 tot 50% heeft er enigszins moeite
mee en circa 10% heeft er veel moeite
mee. Bestuurders geven aan dat men
aan deze onderwerpen hoge prioriteit
wil geven en dat men er meer informa
tie en ondersteuning bij wenst.
Nut en noodzaak van een actief leden-
beleid wordt nog door een te grote
groep bestuurders (ongeveer een derde)
in onvoldoende mate onderschreven.
Toezichthouders zijn op dit terrein stel
liger. Met name t.a.v. de wenselijkheid
van ledenwerving, meer ledeninvloed en
klankbordgroepen zijn toezichthouders
ambitieuzer dan bestuurders. Positief is
overigens dat het ledenbeleid op dit
moment minder eenzijdig met maat
schappelijke betrokkenheid wordt ver
bonden dan enkele jaren geleden.
De waardering voor het totale ledenpro
gramma is met een 6,5 nog te laag.
Enerzijds komt dit omdat in het centra
le programma tot nu toe het accent te
veel ligt op niet bancaire aanbiedingen
(die bovendien ook nog niet erg specta
culair zijn). Bestuurders en toezichthou
ders zijn van mening dat meer speciale
ledenproducten en een volumegerela-
teerd voordeelsysteem gewenst en nood
zakelijk zijn. Anderzijds speelt in de
beoordeling van het ledenbeleid ook
mee dat nogal wat besturen onwennig
staan tegenover het activeren van leden
invloed. Bij de toenemende belangstel
ling voor de ledenvergadering die zich
nu manifesteert, bestaat het risico dat
mondige leden geen genoegen meer
nemen met een passief bestuur.