'Periodieke evaluatie bestuurlijk functioneren is onontbeerlijk.' 18 De stelling Bijdrage aan zelfkennis en zelfkritiek Evenwichtige verdeling in belang van fusiebank Bestuur en managen Fotografie j Liesbeth Dinnissen 11 e jaargang 2002 02 De start voor de evaluatie van ons bestuurlijk functioneren hebben we vier jaar geleden gemaakt. Aan de hand van een beoordelings lijst - afkomstig uit de Leidraad voor bestuur ders en toezichthouders november 1994 - wer den toen door ieder van ons afzonderlijk de punten bepaald die voor ons als totaal bestuur voor verbetering vatbaar waren. Tijdens een extra bestuursvergadering werden deze punten besproken en de conclusies en besluiten op een lijst verwerkt. Deze lijst vormt aldus het vertrekpunt voor ons jaarlijks evalue ren: door te kijken of de doelen gehaald zijn, bijgesteld moeten worden of extra aandacht verdienen. Ook worden nieuwe punten toege voegd zoals: vinden we dat wij in ons bestuur lijk functioneren de belangen van de leden goed behartigen? Ook individueel houden we onszelf om de drie jaar 'tegen het licht'. Als men zich herkiesbaar stelt gaat daar een func tioneringsgesprek aan vooraf. Positief ervaar ik de weg die we ingeslagen zijn door elk jaar een extra vergadering te besteden aan ons bestuurlijk functioneren en dus is het in mijn ogen onontbeerlijk. Je cre ëert hiermee duidelijkheid en openheid naar elkaar en bovendien draagt het bij aan zelf kennis en zelfkritiek. dagelijkse functie Wethouder gemeente Gemert-Bakel functie Rabobank j Bestuursvoorzitter Rabobank Gemert e mail I t.brouwers@hetnet.nl Al in een vroeg stadium van de fusiebesprekin gen met onze zusterbank hebben wij gekozen voor een afbouw binnen een bepaalde termijn van het aantal collegeleden ten opzichte van de dagelijkse functie j IT-manager PricewaterhouseCoopers functie Rabobank bestuursvoorzitter Rabobank Wouw-Kruisland e-mail tondebruijn@hotmail.com bewust iets ruimere bezetting in het begin. Die termijn is gesteld op drie jaar. Voor de afbouw zijn een aantal criteria vastgelegd die recht doen aan wat beide banken belangrijk achten voor de toekomst van de bank en de rol van de colleges daarin. In een jaarlijkse evaluatie zal zowel wor den gekeken naar het functioneren van het col lectief als naar individuele bijdragen. Belangrijk daarbij is dat alle betrokkenen hebben uitge sproken zich niet te laten leiden door het rooster van aftreden, maar door wat van belang is voor de bank. Naast bekende criteria als statutaire leeftijdsgrens en maximale zittingsduur zal ook worden gekeken naar het individueel functione ren, gepaste ervaring, bekendheid met en in het werkgebied, het hebben van relevante netwer ken, betrokkenheid bij de bank, en of er geen conflicterende situaties bestaan. Hierbij rekening houdend met een evenwichtige verdeling over de oorspronkelijke banken. Voorts is afgesproken dat natuurlijk verloop niet zal worden aangevuld zolang er een 'overtal'-situatie bestaat. Beide ban ken én de individuele collegeleden hebben er alle vertrouwen in dat op deze wijze tot een effectief en optimaal georganiseerd bestuur en toezicht van de fusiebank wordt gekomen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2002 | | pagina 18