Rabobank Stramproy en haar werkgebied
B&B 11e jaargang 2002 02
Fotografie Anne Morèl
w
op elkaar is ingespeeld. Door te dubbelen
kan de zwakte van een kleine formatie
worden ondervangen.' Met de medewer-
kerswaarde bij Stramproy zit het blijkbaar
wel goed, want het personeel is honkvast,
ledereen is blij met de genoten zelfstandig
heid en intimiteit. Niemand zit te wachten
op het opgaan in een groter verband.
Besturen vanuit de gemeenschap
'Een eventuele fusie zal bijzonder goed
moeten worden onderbouwd!', aldus Jo
Moors, voorzitter van de raad van toe
zicht. 'De resultaten zijn dik in orde en
het draait hier goed.' Hij werpt het priva-
cy-bezwaar dat vanouds tegen de kleine
bank wordt aangevoerd ver van zich. 'De
klanten staan dichtbij en weten hoe het
werkt bij deze bank. Ze weten ook dat
het al lang niet meer zo gaat als vroeger,
toen de colleges nog gedetailleerd inzicht
hadden in financieringen. Het toezicht is
veranderd: het staat nu op afstand en
volgt de bank kritisch op hoofdlijnen.
Besturen richt zich niet meer op individu
ele posten in de kredietverlening, maar
gebeurt voor het overige nog echt vanuit
de gemeenschap. De collegeleden weten
wat er hier speelt.' Verwevenheid van
bank en gemeenschap komt dit jaar goed
tot uitdrukking in de festiviteiten rond het
100-jarig bestaan van de bank. Joosten
spreekt van gemeenschapsbindende ele
menten. Een mooi voorbeeld is het
Rabodorpsfonds dat met een zelfstandig
bestuur en middelen van de bank - en
inmiddels ook derden - allerhande door
verenigingen gekozen projecten steunt.
Waarachtige gesprekken
Bancair zegt Stramproy de zaken goed
voor elkaar te hebben. De bank heeft
ingetekend op Progress om waar mogelijk
nog verbeterpotentieel te realiseren. 'Qua
efficiency valt er hier weinig te verbete
ren', weet Moors. 'Van overhead is geen
sprake.' Afzetverhoging door relatiever
dieping is een van de prioriteiten van de
bank. 'Maar', tekent Kuppens aan, 'we
zijn geen verkooporganisatie. Onze mede
werkers zijn geen gladde verkopers. Zij
voeren nog wat je noemt waarachtige
gesprekken met de klant. Als uitvloeisel
daarvan gunnen de klanten ons de klandi
zie.' Het zelfstandig voortbestaan van
deze bank', poneert Joosten, 'wordt ook
niet bedreigd vanuit de markt. Die bedrei
ging komt vanuit de organisatie en de rigi
de regelgeving. We zouden wensen dat er
meer oog voor differentiatie komt. Klein
maar fijn moet kunnen.' Zoals het nu
gaat, ziet Stramproy de bui al hangen.
Langzaam maar zeker wordt de druk om
op te schalen vanuit het centrale apparaat
opgevoerd. Bijvoorbeeld nu met nieuw-
Balanstotaal 85 miljoen
Aantal fte's 19,3
Bancaire productiviteit 1.36
Baten/lasten ratio 1.67
Solvabiliteit j 3.2
Aantal vestigingen 1
Inwoners 5.100
Leden ca. 950
Ledenratio 17,9
Marktaandeel part. 90%,
Marktaandeel bedrijven j 70%
Marktaandeel agrarisch 98%
Het werkgebied van de Rabobank Stramproy ligt in
noordwest Limburg onder Weert tegen de grens
met België. De plaats Stramproy was tot voor kort
een zelfstandige agrarische kern die inmiddels deel
uit maakt van de gemeente Weert. Met de Rabobank
Weert worden goede relaties onderhouden; op een
aantal terreinen is sprake van bovenlokale samen
werking. Naast de agrarische sector, bedient de bank
de plaatselijke middenstand en de meeste bedrijven
die op het plaatselijke industrieterrein zijn
gevestigd. In het gebied is sprake van een beschei
den groei. Er is nogal wat klandizie van Belgen die
om allerlei redenen een relatie met de bank zijn
begonnen. Belangrijke ontwikkeling ter plaatse is de
herinrichting van het Kerkplein. In dat kader wordt
ook nieuwbouw van de bank overwogen.
Hoewel de zelfstandigheid hoog in het vaandel
staat, wordt met het oog op een mogelijke fusie met
Weert in de toekomst wel gedacht aan een gebouw
met meerdere gebruiksmogelijkheden.'We moeten
wel realistisch blijven, anders zijn we bezig met
kapitaalvernietiging.'
bouw die de bank plant. Het moment
van opvolging van de directeurbestuurder
wordt nu al met grote zorg tegemoet
gezien.
Bij het gesprek op de bank Stramproy is ook Jos
Meeder, directeurbestuurder van de Rabobank
Gouderak, aanwezig. Hij vertegenwoordigt het
zogeheten'cluster kleine banken'waarin zo'n 23
directeurbestuurders van banken tot 25 fte's zich
hebben verenigd. Ook Stramproy heeft zich
onlangs bij deze club aangemeld. Meeder ver
tolkt het gedachtegoed:'Wij willen niet denken
in termen van groot of klein, van beter of slech
ter. Wij hechten aan de filosofie achter de kleine
bank. Daar overheerst het oranje nog het blauw.
De hechte band tussen de bank en de plaatse
lijke gemeenschap, de persoonlijk geladen relatie
met klanten en leden, de prettige werkgemeen
schap die zo'n bank is. Onze zorg is dat de lokale
banken eenheidsworst worden. Dan wordt het te
blauw. Dat zou een verarming in de verschij
ningsvorm betekenen. We hoeven niet allemaal
hetzelfde te zijn. Pluriformiteit is goed voor deze
organisatie.' Hij benadrukt dat fuseren vaak het
toverwoord is, terwijl de noodzaak lang niet
altijd evident is. Volgens hem is dat te wijten aan
dikwijls onterechte opschalingsdruk vanuit het
apparaat van Rabobank Nederland. Onder verwij
zing naar een zeer constructieve ontmoeting
vorig jaar oktober met hoofddirectielid John van
Nuenen stelt hij dat er in de top van de organisa
tie juist veel begrip bestaat voor het streven van
kleine banken om zelfstandig te blijven en hun
waarden te behouden.'Vaak hoor je dat kleine
banken de organisatie alleen maar geld kosten,
maar dat is een flauwekulverhaal. We zijn juist
heel goed in staat onze eigen broek op te hou
den.' Hij wijst erop dat een vergelijking tussen de
banken tot 25 fte's met de banken boven 200
fte's uitvalt in het voordeel van de eersten.'Dus
waar maakt men zich druk om? Je moet een klei
ne bank niet dwingen in het keurslijf van een
grote bank en andersom evenmin! Ons pleidooi
is de regelgeving op onze specifieke situatie aan
te passen.' De naam 'cluster kleine banken' wordt
overigens omgedoopt in 'K5-banken', waarbij de
5 K's staan voor: Kundig, Karakteristiek, Krachtig,
Kostenefficiënt en Kleinschalig.