6
Interview 8&B 1 lejaargang 2002 01
Rabobank Nederland maakt een nieuwe
afpaling tussen beiden noodzakelijk. Geen
principekwestie volgens Meijer - 'we zijn
het niet oneens over de missie en ambities
van het coöperatief bankieren' - maar een
vormgevingsvraagstuk. Hij kijkt er vooral
bestuurlijk naar. De dienstverlening van
Rabobank Nederland aan de lokale bank
moet worden geactualiseerd. Die loopt uit
de pas met de snel voortgeschreden op-
schaling van de aangesloten banken. 'Een
toenemende bron van spanning', aldus de
voorzitter van de raad van beheer, 'niet in
de laatste plaats door de cultuurcompo
nent die er onlosmakelijk mee verbonden
is. Samen met de lokale banken ijken we
dit voorjaar in co-making het bedrijfscon-
cept van Rabobank Nederland. Dat moet
ertoe leiden dat Rabobank Nederland
ook de diversificatie onder de lokale ban
ken gaat honoreren. Dat betekent recht
doen aan hun onderscheiden markten en
de verschillen in werkgebieden die er
echt toe doen in de ogen van de klanten.'
ter bij de leden van de topcoöperatie
komen te liggen. De complexiteit moet
worden gereduceerd, het is dus ook een
efficiencyslag.' Van een besluitvormende
CKV met een krachtig presidium in per
sonele unie met de raad van toezicht zal
in zijn visie een groot committerend ver
mogen uitgaan, zowel naar de hoofddi
rectie als de lokale banken. 'Het gaat om
de hele keten van ledeninvloed', bena
drukt hij. 'Daarin past dat de kringen
voorafgaand aan de besluitvorming in de
CKV vergaderen om mandaat te geven
aan hun afgevaardigden.'
Er bestaat geen enkel verband tussen Meijer's recente
benoeming tot president-commissaris bij de
Nederlandse Spoorwegen en de voorstellen voor een
nieuwe topstructuur bij Rabobank Nederland.'Alle
leden van de raad van toezicht en de raad van beheer
hebben hun zetel ter gelegenheid van de komende
algemene vergadering in juni ter beschikking gesteld.
Dat geldt dus ook voor mij. Laten we niet speculeren
over de toekomst. Pas als de discussie over de raad van
toezicht en presidium is afgerond en de profielen voor
deze functies vaststaan, is het tijd om over mensen te
gaan praten.' De veronderstelling in de pers als zou hij
de absolute topcommissaris van Nederland zijn, werpt
hij ver van zich. Alles bij elkaar lijkt het veel meer dan
het is.'lk doe gewoon het een na het ander', lacht hij en
voegt eraan toe zeer efficiënt met z'n tijd om te kun
nen gaan. Bovendien is de benodigde inzet vaak
gering.'Als de zaken goed gaan, blijf je als commissaris
op afstand.' Hij onderkent wel dat de functie bij NS in
eerste instantie een behoorlijk tijdsbeslag met zich
mee brengt.'Maar het gezicht van NS ben ik niet; dat
ben ik nergens. De raad van commissarissen leidt het
bedrijf niet. Ik doe mijn bestuurlijk werk bij voorkeur
buiten de schijnwerpers.'
Dat is in zijn ogen het signaal van
6 december. 'Rabobank Nederland hou
rekening met, koester, bevorder en respec
teer onze verscheidenheid en ons lokaal
ondernemerschap!'
De noodzaak om het coöperatief bankie
ren wederom een nieuwe impuls te geven,
is evident volgens Meijer. Hij ziet het als
uitdrukking van deze tijd dat de lokale
banken bevoegdheden van de raad van
beheer naar zich toe trekken. Hoewel de
raad volgens hem naar vermogen heeft
gefunctioneerd, blijkt de met de hoofddi
rectie gedeelde bestuursverantwoordelijk-
heid in deze fase van de ontwikkeling van
de organisatie niet meer de meest optima
le oplossing. 'De ledeninvloed is onvol
doende duidelijk en helder gepositio
neerd. De besluitvorming moet veel dich-
Meijer kijkt uit naar de geplande evalua
tie van het lokale besturingsmodel in
2003. 'Ik ben benieuwd naar de resulta
ten en meer nog naar eventuele alternatie
ven, mochten die nodig blijken. Want ook
hier zal de hamvraag zijn: hoe is de leden
invloed nog beter te garanderen of te ver
groten. Dat gaat dus verder en is geheel
iets anders dan de vraag of we het com
missarissenmodel moeten invoeren. De
ontwikkelingen hebben sinds 1998 niet
stilgestaan en je moet dus nagaan welke
besturingsvorm een grote ledenorganisatie
kracht en vitaliteit kan bieden.' De fan
tastische ontwikkeling in het ledental,
stelt de lokale banken wat dit betreft
voor nieuwe uitdagingen. Ook in die con
text gaat het om een evenwicht tussen de
drie polen die het coöperatieve bestuur
altijd moeten kenmerken: krachtige leden
invloed, slagvaardig bestuur en eenduidig
toezicht.