m 10 vragen aan 111 i L_ Banket-Bestuurder 10e jaargang 01/3 /CJ\ e-mail: j.bilderbeek@sms.utwente.n \w fotografie: Esther Pennarts i| Besturen/manaces Jan Bilderbeek LID RAAD VAN beheer Rabobank Nederland 1Wie is prof. dr. Jan Bilderbeek? 'Geboren in Amersfoort, maar op jonge leeftijd verhuisd naar Winterswijk. Dus een getogen Achterhoeker. Ik ben gelukkig getrouwd, woon in Enschede op fietsafstand van de Universiteit Twente, waar ik werk als hoogleraar financieel management en bedrijfseconomie. Hobby's zijn tennissen, tuinieren en caravanva kanties, waarbij mijn vrouw graag schildert en ik dan in m'n uppie wandel. Zo'n 20-25 kilometer per dag, heerlijk! Verder lees ik beroepshalve veel en graag.' 2. Wat beweegt u als mens? 'Als mens houd ik van verscheidenheid, van diversiteit en werken in teamverband. Ik houd niet van monoculturen en denk dat ver scheidenheid in opleiding- en ervaringsachtergrond en ook in religi euze en culturele opvattingen zeer kan bijdragen tot evenwichtige besluitvorming. Dat geldt ook voor onze Rabo.' 3. Wat is het grote verschil sinds u in 1998 overstapte naar de raad van beheer? 'Als raad van beheer ben je echt initiërend bij de beleidsvorming betrokken, aan de voorkant van het beleid. Daarvoor zat ik een kleine 20 jaar in de raad van toezicht van Rabobank Haaksbergen en circa 10 jaar in die van Rabobank Nederland. Als raad van toe zicht heb je naast een klankbordfunctie vooral een toezichthouden de rol. Dat is meer beoordeling achteraf.' 4. Lopen hoofddirectie en raad van beheer elkaar voor de voeten? 'Nee, dat is niet mijn ervaring. Hoofddirectie plus raad van beheer dat is één orgaan: het bestuur van Rabobank Nederland. Dat lijkt misschien uniek in de Nederlandse verhoudingen, maar in de Angelsaksische is dat heel gewoon. Daar heb je executives en non- executives die samen een board vormen. Ook bij discussies is er geen primair verschil van opvatting tussen de raad van beheer en de hoofddirectie. Afhankelijk van het onderwerp kan er zo over eenstemming zijn tussen sommige leden van de hoofddirectieleden en sommige van de raad van beheer, maar ik ervaar geen spanning tussen deze twee organen.' 5. Hoe ervaart u de contacten met bestuurders en toezichthouders? 'Ik loop nu zo'n 22 jaar mee in de organisatie en ervaar in de con tacten dat de houding van vrijwel alle bestuurders en toezichthou ders een zelfde is, waarbij ik me zeer thuis voel. Cultuur is moeilijk te definiëren, maar als je dingen opsnuift dan merk je een grote verwantschap qua opvattingen en eensgezindheid over wat onze Rabobank kan doen in deze maatschappij.' 6. Waarom zo nadrukkelijk de vinger aan de pols bij fusieplannen? 'Vanuit een oogpunt van ledenbetrokkenheid moeten we oppassen om te doen en te denken alsof fusies alsmaar zouden leiden tot ver betering. Dat is nog een onopgeloste puzzel en een reden dat de raad van beheer als er fusieplannen zijn - die we niet in alle geval len hoeven uit te sluiten - tijdig betrokken wil zijn. Dat is geen ver zwaring, want de raad was altijd al betrokken bij fusies, vooral in het sluitstuk. We willen nu eerder geïnformeerd zijn, omdat je ook te maken hebt met suboptimalisatie. Er kunnen hele plausibele redenen zijn voor een fusie, gekeken naar een lokale situatie, maar is het ook gewenst voor de totale organisatie? Bij te grote verschil len tussen banken zie je de spanning dat sommige banken voor bepaalde activiteiten Rabobank Nederland niet meer nodig hebben, terwijl een andere categorie - die het lokaal uitstekend kan doen - daar voor bepaalde voorzieningen wel een beroep op wil doen. Hoe kan een vereniging van aangesloten banken dan gezamenlijk een serviceapparaat in de lucht houden?' 7. Bezwaar tegen publicatie van de vergoedingen van Rabo-top bestuurders? 'Ik heb er geen enkel probleem mee. En dat zeg ik niet omdat het eerdaags een feit zal zijn.' 8. Wat is volgens u de essentie van de coöperatie? 'Het ervoor zorgen dat er een betere - meer ordentelijke - prijsvor ming van producten en diensten tot stand komt voor klanten-leden, dan het geval zou zijn zonder de aanwezigheid van een coöperatie. Ik zie het dus als instrument om markten te beïnvloeden. Vermits deze voldoende schaalgrootte heeft - inzake marktaandelen - is het resultaat van die marktbeïnvloeding niet alleen gunstig voor klan ten-leden, maar zelfs voor niet-klanten en niet-leden. Je dwingt zo als het ware je concurrenten om naar je toe te kruipen.' 9. Welke elementen zijn in komende jaren belangrijk voor het leden programma? 'Over de coöperatie zegt de wet dat een aanmerkelijk deel van je klanten lid moet zijn. Nu zijn we in klanten geweldig gegroeid, maar niet in leden. Dat gat dichten is op zich een juridische nood zaak, waaraan het ledenprogramma bijdraagt. Minstens zo belang rijk vind ik invloed en zeggenschap, omdat we daarmee verder vorm kunnen geven aan transparantie. Met een groter aantal wer kelijk betrokken leden creëer je een sturend lichaam met voldoende kritische massa, waarmee we onszelf een tuchtiging en discipline ring opleggen die onderscheidend is.' 10. U gaat jaarlijks naar China. Waarom? 'Sinds 1985 ben ik daar betrokken bi) managementopleidingen. Vervolgens kreeg ik in 1995 een ereprofessoraat aan de Hunan University, een van de oudste universiteiten ter wereld (opgericht in 954). Ik geef daar onderwijs en ben betrokken bij onderzoekspro jecten over risicomanagement. Want al opent de kapitaalmarkt in China zich in toenemende mate, je kunt de Europese wet- en regel geving niet zomaar als een blauwdruk vertalen. Het land heeft zo zijn eigen aardigheden. Wat dat betreft zou ik China een Rabo-ach- tige organisatie gunnen, zodat er niet voor bepaalde sociale lagen, maar voor allen financiële producten en ontwikkelingen komen.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2001 | | pagina 11