0
Eerste digitale peiling
leerzame oefening
'O
ft
SS
«ui
8
ns
n>
cl
©Kt
<5
e-mail: J.H.Roo@rn.rabobank.nl
fotografie: Esther Pennants
Vorige
Adres
Vernieuw
Introductieoaaina
Vul automatisch aan
Print
E-mail
O
óT
o
n>
rt>
r-«j
O
y ijzer
o
m
jr
"0
Q.
'We zijn een ervaring rijker.' Harry de Roo RA,
directielid Rabobank Nederland, zegt het met
enige reserve. Het zou te ver voeren om de eerste
digitale afstemming van een beleidsnota via het
RaboWeb een groot succes te noemen, maar
ontevreden over het verloop ervan is hij zeker
niet. Zo'n 80% van de banken reageerde - soms
et aantal zelfstandige Rabobanken
is het afgelopen decennium in snel
tempo gehalveerd tot de 397 waar
mee we dit jaar begonnen. En het opscha-
lingsproces gaat voort. Daarnaast is er in
toenemende mate sprake van bovenlokale
samenwerking. Inmiddels zijn er al vele
bovenlokale samenwerkingsverbanden,
vooral op het terrein van effectendienst
verlening. Op dat terrein bestaan inmid
dels zo'n 90 bovenlokale samenwerkings
verbanden, waarbij ongeveer 240 banken
betrokken zijn. 'Hierbij gaat het om de
borging van de kwaliteit en effectiviteit
van onze dienstverlening', zegt De Roo,
'maar ook om de inrichtingseisen die aan
een lokale bank moeten worden gesteld
onder andere met oog op het externe toe
zicht. Externe autoriteiten als DNB en
STE willen weten wie er in dergelijke
gevallen aanspreekbaar en verantwoorde
lijk is. We moeten bovenlokale samenwer
king dus bestuurlijk een plek geven en
daarnaast de balans zoeken met de kwali
teit van onze dienstverlening, de afstand
tot de klant en de karakteristieken van
werkgebieden. Ook is de vraag hoe
Rabobank Nederland een en ander het
best kan faciliteren.'
Kinderziektes en begripsverwarring
'De gedachte om deze actuele discussie zo
snel mogelijk van input vanuit de lokale
banken te voorzien door een peiling via
het RaboWeb is op zich heel interessant',
merkt hij op. 'Het is ook een leerzame
ook groepsgewijs, soms schriftelijk - op de discus
sienota over bovenlokale samenwerking en fusies
onder de titel 'Inrichting Rabobank in Nederland
naar 2005'. Sommige reacties hadden een stevig
kritisch gehalte, aldus De Roo,'maar volgens mij is
deze vorm van sondering waardevol.'
oefening gebleken.' Natuurlijk was te ver
wachten dat er kinderziektes zouden
optreden. Zo ging bijvoorbeeld het
'downloaden' en 'unzippen' van de
bestanden niet direct goed. Ook de uiter
lijke reactiedatum strookte niet met
menig pas later te houden bestuursverga
dering. Er was soms sprake van begrips
verwarring en een flink aantal reacties
getuigde van wantrouwen richting
Rabobank Nederland. Sommigen lazen
een sterke tendens tot centralisatie in de
tekst, anderen vroegen
zich af of Rabobank
Nederland wel in staat
was te doen wat er
werd beloofd. Ook was
er zorg dat men zich
door een reactie zou
committeren en daar
mee verder recht van
spreken zou verliezen. De Roo:
'Dan ging het er bijvoorbeeld
over dat men de indruk had dat
we de rol van de CKV wilden
gaan uithollen. Maar dat is van
zelfsprekend nooit de bedoeling
geweest. Een dergelijke digitale
afstemmingsronde komt niet in
plaats van de CKV en de kring
vergaderingen, maar is juist
vooruitlopend daarop.' Hij wijst
erop dat de peiling onbedoeld
werd beïnvloed door het tegelij
kertijd aankondigen van een ver
zwaarde fusieprocedure. Al met
al toont hij zich ingenomen met
de stevige betrokkenheid van de
lokale banken bij een belangrijk
onderwerp als dit en valt hem
opnieuw de enorme pluriformi
teit aan meningen binnen onze
organisatie op.
Referentiemaat als spiegel
De Roo benadrukt dat het uit
gangspunt bij de beantwoording van de
vraag naar een toereikende maat altijd is
geweest dat een aangesloten bank in staat
moet zijn veruit het grootste deel van de
dienstverlening zelf te verrichten. 'Wil je
dat niet en ga je bijvoorbeeld als uit
gangspunt nemen dat het grootbedrijf
zelfstandig moet kunnen worden bediend,
dan is een teruggang naar in totaal een
bank of veertig onvermijdelijk. Maar is
dat ook de schaal die de klanten van ons
vragen?' Hij legt uit dat de discussie dus