'We moeten onze bestuurskracht en
bestuurseffectiviteit aanpassen aan de eisen
van de tijd.'
'Dat betekent én veel lokale autonomie én een
krachtige en professionele centrale organisatie.
Besturen/managen
I
grote communicatieinspanningen in het
voortraject. Toch lijkt het dan ineens of
dat voortraject er niet is geweest. Als het
op de uitwerking aankomt, hlijkt bij
belangrijke onderdelen het draagvlak te
ontbreken. Op een of andere manier
wordt de brede basis niet echt bereikt,
althans die blijkt zich niet altijd aange
sproken te voelen. Daar valt wat uit te
leren. Blijkbaar hebben we een prima
organisatie voor het bereiken van con
sensus in onze overlegorganen, maar als
het daarbuiten niet wordt beleefd en
gedeeld, heeft al het overleg eigenlijk
weinig effect.' Hij stelt dat de doorzich
tigheid en duidelijkheid in combinatie
met de besluitkracht moeten worden
opgevoerd. Ook de werkwijze en de
agenda van de kringen moet veranderen.
En voor elke individuele bank zal inzich
telijk moeten zijn welke gevolgen er aan
een bepaald beleid vastzitten.
Nieuwe composities
'De bestuurlijke complexiteit is bijzonder
groot geworden. Men wordt vanuit alle
hoeken en gaten bedolven onder infor
matie en ziet dikwijls door de bomen het
bos niet meer. Enerzijds kunnen we niet
alle banken uitnodigen voor de CKV,
anderzijds wil iedereen betrokken wor
den bij de beleidsontwikkeling en zoveel
mogelijk meepraten. Met dat gegeven
moeten we uiterst serieus omgaan. We
moeten dus naar nieuwe, eigentijdse vor
men van communicatie. Anno 2001 krijg
je anders onvoldoende commitment. In
de komende periode zullen we aan het
punt overleg en besluitvorming zorgvul
dig aandacht moeten schenken.' Dat er
andere tijden aanbreken, blijkt ook uit
ook op dit punt tijdig nieuwe composities
worden ontwikkeld in het belang van
onze concurrentiepositie.'
Vonk sloeg niet over
Het maken van nieuwe composities op
Europees niveau gaat minder voorspoedig
dan in eerste instantie werd verwacht.
Meijer toont zich teleurgesteld, maar
zeker niet uit het veld geslagen. 'De vonk
sloeg niet over en dat is een lelijke tegen
valler. Anderzijds is er geen enkele reden
meteen alles af te serveren. We hebben
moeten vaststellen dat de koppeling van
DG en RI in deze fase van de ontwikke
lingen niet goed te maken was. De tijd zal
leren hoe op dit punt wel synergie tot
stand te brengen is. Want ondertussen
neemt de noodzaak voor de coöperatieve
partners om op Europees niveau tot
samenwerking te komen snel toe, met
name ook in het aangesloten bankenbe-
drijf. Het blijkt dat de urgentie bij ons
groter is, omdat wij een relatief grote
bank met een relatief kleine thuismarkt
zijn. Bij ons is de koek verdeeld. Onze
partners daarentegen zien vooralsnog wel
groeimogelijkheden in hun thuismarkten.
Maar ook daar neemt nu het besef toe
dat de nationale markten onherroepelijk
opengebroken gaan worden. De komst
van de euro zal dat proces versnellen. We
gaan in de richting van een meer geïnte
greerde markt voor financiële dienstverle
ning in Europa. Er kunnen grote
Europese retailers ontstaan en daar zullen
we dan als coöperatieve banken een ant-
de plannenmakerij om Utrecht tot
bestuurscentrum van de organisatie te
maken. Na vele jaren wordt nu bespro
ken of er een einde kan komen aan het
fenomeen van twee hoofdkantoren waar
toe bij de grote fusie in 1973 werd beslo
ten. Meijer is op dit punt terughoudend
met commentaar, want hij beschouwt
deze beweging bij uitstek als een zaak
van de hoofddirectie. 'We moeten onze
bestuurskracht en bestuurseffectiviteit
aanpassen aan de eisen van de tijd. De
aangesloten banken mogen van
Rabobank Nederland verwachten dat
woord op moeten hebben.' Suggesties uit
de pers dat de Rabobank zich na het
stranden van DG-R1 uitsluitend op de
retailmarkt in de Benelux zou moeten
richten, werpt Meijer ver van zich.
'Natuurlijk zijn we vooral een hele sterke
retailbank. Oorspronkelijk zijn we opge
richt als bank voor het kleinere bedrijfsle
ven, voor de boeren en het midden- en
kleinbedrijf. Daar hebben we vanouds
onze basis, maar onze ambities strekken
zich zeker uit naar het middelgrote en
grote bedrijfsleven. Wie denkt dat weg te
kunnen strepen, kent ons toch slecht!'