Beleid dat uitgebreid aan de orde is geweest en vervolgens bij velen toch inslaat als een bom. 'Het ledenprogramma is een lokale opgave van de eerste orde. De aangesloten bank daar zelf invulling aan.1 geeft e voorzitters vertegen woordigen een enorme kennis en betrokkenheid waar onze organisatie zich soms te weinig bewust van is', con stateert Meijer naar aanleiding van de voorzittersconferenties. De vaak zeer intensieve discussies hebben aangetoond dat er onder hen uitstekende ideeën leven over de verhoging van de klantgerichtheid en de ledenbetrokkenheid. 'Ik vond het zeer stimulerend om te horen hoe een aantal banken daar in praktijk mee bezig is en daar zowel in de markt als bij de eigen medewerkers veel enthousiaste reac ties op krijgt.' Hij benadrukt dat deze voorbeelden van lokaal ondernemerschap beter dan welke beleidsdiscussie ook, illu streren dat ons concept van lokaal en coöperatief bankieren zeer succesvol kan zijn. 'We zitten op goud!' Hij roept alle banken op zich vooral te spiegelen aan de goede voorbeelden in de eigen omgeving. 'Benut de ruimte die u als lokaal bestuur heeft ten volle. Die ruimte is groter dan menigeen denkt.' Het tij wordt gekeerd 'De afgelopen jaren hebben we gehamerd op de noodzaak om het lidmaatschap te activeren', vervolgt hij, 'en de organisatie begint het op te pakken.' Zichtbaar tevre den is hij dat de voortgaande afkalving van het ledenbestand in 2000 een halt is toegeroepen. 'Het tij wordt gekeerd!' Nederland ligt in de ondersteuning van die aspiraties.' Kort somt hij op: 'Er wordt commerciële kracht achter gezet met bijvoorbeeld het ledenwaarderings- programma en het ledenmagazine, er worden specifieke producten ontwikkeld als bijvoorbeeld het ledencertificaat en de advisering en begeleiding zijn gewaar borgd via het Adviescentrum Coöperatie- Ontwikkeling.' Lokaal ondernemerschap! Als Meijer het heeft over lokaal onderne merschap, is dat niet alleen in termen van marktbewerking, maar vooral ook van positionering. Welke plaats neemt de lokale bank in binnen het eigen specifieke werkgebied? 'Als je kijkt naar onze loka le opgave', zegt hij, 'is het een absolute wordt versterkt? Meijer: 'Waar het om gaat is dat de lokale bank zelfstandig en verantwoordelijk is voor de eigen opdracht: het leveren van echte toege voegde waarde in de eigen omgeving. Daarin heeft men zeer veel beleidsruimte. Maar tegelijkertijd is duidelijk dat iedere plaatselijk opererende bank ook afhanke lijk is van de kracht van het collectief, van het samenwerken. Zo eenvoudig is dat. Dat betekent én veel lokale autono mie én een krachtige en professionele cen trale organisatie.' Waar ligt ons schaaloptimum? Meijer constateert dat de banken zich door samensmelting hebben ontwikkeld tot krachtige middenbedrijven. Met als bevredigende uitkomst dat zij in staat zijn Direct tekent hij aan dat van iedere bank 100% support mag worden verwacht om de weg omhoog nu door te zetten. 'Het is natuurlijk voor ieder bestuur een kwestie van prioriteiten stellen. Maar 25% - laten we maar zeggen - "slowstarters", zoals uit een recent onderzoek bleek, is niet meer acceptabel.' Tactvol maakt hij daarom een opmerking richting de besturen die zeker ook in dit opzicht het management dienen voor te gaan. 'Het ledenprogram ma is een lokale opgave van de eerste orde. De aangesloten bank geeft daar zelf invulling aan. De opgave van Rabobank vereiste dat we van buiten naar binnen kijken. Het zijn de klanten en de leden die ons de taken stellen. De belangrijkste opdracht aan de colleges is te werken aan de realisatie daarvan en daarop ook toe te zien.' Hij wijst erop dat het adopteren van deze externe oriëntatie niet iets is wat even kan worden "uitgerold". 'Het is een vertaalslag die alleen door elke bank afzonderlijk, in de eigen context kan worden gemaakt. Een kwestie dus van zelf uitvinden en derhalve van variëteit.' Is de conclusie gerechtvaardigd, dat het autonoom handelen langs deze weg een brede financiële dienstverlening voor hun rekening te nemen. 'Maar ook hier is sprake van het voortschrijdend inzicht', stelt hij. 'We moeten nu het optimum zoe ken. In ieder geval is het niet een bewe ging die eindeloos kan worden doorge trokken. Dat wordt ook niet bevestigd in rendementseijfers, cijfers over klanttevre denheid et cetera. Een grotere schaal kan een remedie zijn, maar niet voor alles.' Hij licht toe dat de aangesloten banken en Rabobank Nederland in samenspraak een nieuwe balans zullen moeten zoeken. Differentiatie is daarbij het sleutelwoord. Met de front-office zo decentraal en dicht mogelijk bij de klant en de back-office waar mogelijk en wenselijk gecentrali seerd. De bomen en het bos Bij alle dynamiek in de organisatie is een goede communicatie essentieel. Meijer maakt zich zorgen over de kritiek die hierop ook tijdens de voorzittersconferen ties breed aan de orde kwam. Enerzijds ervaart men dat men onvoldoende betrokken wordt bij besluiten, anderzijds blijkt beleid dat uitgebreid aan de orde is geweest bij velen inslaat als een bom wanneer daarover iets in de krant ver schijnt. Meijer: 'De ontwikkeling van het distributiebeleid is gepaard gegaan met

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2001 | | pagina 5