10 vragen aan 11 Bankö~Bestuurder 10e jaargang 01/1 e-mail: t.h,martensg>rn.rabobank.nl fotografie Esther Pennarts Hl s hiki.n/managkn Theo Martens REGIODIRECTEUR RABOBANK NEDERLAND AB 1Theo Martens, een Raboman in hart en nieren? 'Zeker, al was ik nooit bankdirecteur geworden als ik de organisatie niet bij toeval was binnengelopen. Dat gebeurde toen ik me als student realiseerde dat alleen filosofie onvol doende boterham zou opleveren. Na mijn sollicitatie bij de Centrale kon ik opleiding en verdienen combineren. En omdat de Rabo een bank bleek waar de mens heel centraal staat, werk ik hier inmiddels 33 jaar met veel plezier.' 2. Vanwaar de ambitie als regiodirecteur? ik heb zo'n betrokkenheid bij de organisatie en ik geloof zo in het onderscheidende vermogen, dat ik vond dat ik als regiodirecteur moest doen wat ik - na twintig jaar als lokale bankdirecteur - al een tijdlang op mijn verlanglijstje had staan, namelijk: zorgen dat er een naadloze verbinding ontstaat tussen lokaal en centraal.' 3. Nog goede voornemens voor 2001 'Zo transparant mogelijk opereren, omdat het denk ik de enige manier is om snel loyaliteit en 'commitment' te organiseren. En dat hebben we nodig voor de beweging die we als organisatie moeten maken. Niet dat transparantie nu ontbreekt, maar loyaliteit en wederzijds contracterend gedrag wel. Na besluiten willen we vaak te gemakkelijk vrijblijvend met zaken omgaan.' 4. Waar ergert u zich aan? 'Als mensen verhalen vertellen en het vervolgens zelf niet doen. Dat geldt overal. Als we zeggen dat we de dienstver lening invullen vanuit de markt, vanuit de lokale bank, dan moet dat zichtbaar worden in de manier waarop we proces sen organiseren. Dat doen we niet altijd. We zitten toch vaak naar uitkomsten toe te redeneren. Daar erger ik me aan: schijndiscussies en doelredeneringen, waarbij we - denk ik - nog te veel energie steken in interne discussies, nadat het besluitvormingsproces heeft plaatsgevonden.' 5. Bent u belangenbehartiger of controleur? 'Wij helpen banken om het klantbelang en bankbelang met elkaar in evenwicht te brengen. Soms leggen we dan een ver binding met Rabobank Nederland, zodat de bank de klant waarde kan invullen, maar het blijft belangenbehartiging vanuit de banken. De rol van toezichthouder is uitdrukkelijk weggehaald en we willen als regiodirectie ook geen toezicht houder meer zijn. Dat is elders belegd, zoals bij Toezicht Compliance. Wel worden regels die we met elkaar afspreken steeds meer leidend. Die kun je niet meer naast je neerleggen en we zijn in die zin meer contracterend.' 6. Hoe ervaart u de spanning tussen lokaal en centraal? 'Tiet zijn spanningen die onze organisatie onderscheidend maken. We hebben ze nodig, maar moeten ze hanteerbaar maken. Toch ligt de kracht van onze organisatie in de bots- cultuur. Vergelijk het met een magnetron: zonder botsingen blijft het een koude kleffe troep. Dat geldt ook voor thema's als klantbelang - bankbelang en centraal - lokaal. De wrij ving die daarbij vrijkomt geeft warmte en leidt tot meer dan je in je eentje zou kunnen.' 7. Als regiodirectie kreeg u een 6 voor kwaliteit. Verklaring? 'Op mijn schoolrapport had ik ook een 6 als gemiddelde van een 2 en een 9. Ik ben dus niet geïnteresseerd in die 6, maar in de uitschieters. Als banken een 3 geven moet je die beoordeling afzonderlijk bekijken. Want hoe kan het dat een adjunct een 8 krijgt bij de ene bank en een 3 bij de andere? Ik pleit daarom voor individuele beoordeling, waarbij de beoordelaar de mogelijkheid heeft om zijn eigen verwachtingspatroon te toetsen. 8. Maar wat is het streven? 'Mijn uitdaging is dat we bij 90% van de banken een 8 of hoger scoren bij de drie doelgroepen. Dat betekent dat je bij directeuren een andere rol vervult dan bij voorzitters van bestuur of raad van toezicht. Het kan dan zelfs dat je bij de raad van toezicht heel positief scoort en dat je bij de anderen een negatieve score hebt door bepaalde spanningen.' 9. Hoe kijkt u aan tegen de kwaliteit van bestuurders? 'Niet pessimistisch. Ik constateer dat lokale bestuurders in toenemende mate bezig zijn om adequaat invulling te geven aan hun rol. Ook zie ik mensen die zich afvragen of ze - gegeven die rolverandering - nog langer kunnen blijven func tioneren. Ook hoorde ik tijdens een introductiedag voor nieuwe bestuurders heldere meningen over wat men ver wacht van de organisatie en de bestuurlijke context. Je merkt dan dat er een ander type bestuurder ontstaat. Die bewust wording en kwaliteit geven mij vertrouwen.' 10. Loopt de coöperatieve ledenwerving naar wens? 'We hebben voldoende klanten die lid willen worden en ledencertificaten zijn een prima instrument om daarbij te helpen. Maar willen we dat? Het gaat om betrokkenheid. Het gevaar bestaat dat we - in de drang naar meer leden - nu producten gaan maken waarbij voordelen het accent lijken te krijgen. Het gaat om meer leden en meer betrokkenheid van de leden. Die doelstelling moeten we scherp in de gaten houden.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2001 | | pagina 11