'Werving van binnenuit is misschien wel het belang rijkste wapen van de lokale Rabobank op zoek naar goed personeel.1 Medewerkers moet je soms echt wat meer kunnen bie den.' Doolaard benadrukt dat je er met geld alleen niet komt: 'natuurlijk moet je goed belonen, maar anderzijds went dat ook vreselijk snel!' Niet iedereen in het gezelschap is ervan overtuigd dat een stoffig imago de Rabobank ook parten speelt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Visch, denkt Schepman van wel. 'Het idee van lifetime-employment is toch heel sterk ingeburgerd bij de Rabobank. In Den Haag ki|ken we kritisch in hoeverre mensen meerwaarde bieden. We willen nieuw elan. Op gebrek aan dynamiek knappen mensen tegenwoordig snel af.' Löring heeft zowel oog voor het stand punt van Schepman als dat van Visch. Hij onderstreept overigens dat het imago van de Rabobank op de arbeidsmarkt duide lijk in de lift zit. 'Wij kampen dan ook niet zozeer met een imagoprobleem, als wel met een ernstig doorstroomprobleem. Andere banken hebben daar toch een streepje op ons voor. Carrièreplanning door de organisatie heen is daar gemak kelijker te verwezenlijken.' De kunst van het loslaten Ook op dit punt geeft het gezelschap blijk van realisme. 'Laten we niet vergeten dat je bij een bank met 60 tot 100 fte's qua doorstromingsmogelijkheden snel bent uitgekeken', zegt Van Lubek. 'En dan ben je bij de Rabobank toch gedwongen opnieuw te solliciteren. Ik denk inder daad dat dit tegen ons werkt!' Volgens Doolaard is daarom het creëren van een systeem van "job-rotation", waaraan alle banken deelnemen, een must. Maar de gedachte om hiertoe een deel van het per soneelsbestand in dienst van Rabobank Nederland te laten treden, valt absoluut niet in goede aarde. 'Dan hak je toch aan de wortels van de autonomie', verwoordt hij de weerstand. Visch denkt dat dit voornamelijk alleen de problemen van Rabobank Nederland zou oplossen. Een en ander is voor Geert Peters, hoofd Management Ontwikkeling AB, aanlei ding om te wijzen op de dikwijls geringe bereidheid tot mobiliteit bij veel potentië le doorstromers. 'Al te vaak blijkt men uiteindelijk niet bereid te verhuizen. De gezinsomstandigheden - schoolgaande kinderen, de baan van de partner - vor men een belemmering.' Anderzijds signa leert hij dat lokale banken dikwijls de stringente eis hanteren dat voor topfunc ties domicilie in het werkgebied moet worden gekozen. 'Ook dat kan een vlotte doorstroming in de weg staan.' Nu het gesprek is overgegaan op de rol van Rabobank Nederland bij management ontwikkeling, blijken een gebrek aan openheid en het najagen van korte ter mijn successen de heetste hangijzers. 'Natuurlijk is doorstroom van Rabobank Nederland naar lokale banken en omge keerd van grote betekenis', aldus Van Lubek, 'maar in belang van de betrokken bank dient de continuïteit niet te snel en te plotseling te worden doorbroken.' Hier ligt duidelijk een spanningsveld met de belangen van individuele ontwikkeltrajec ten. 'Vasthouden is één ding', stelt Peters vast, 'maar in het belang van de hele organisatie wijs ik ook op de kunst van het kunnen loslaten!' Werving van binnenuit Ook nu klinkt de roep om de kritiek niet zozeer op Rabobank Nederland te rich ten, maar vooral ook een hand in eigen boezem te steken. Unaniem is men van mening dat het bij elkaar wegkopen van medewerkers absoluut niet goed is. Dat het toch gebeurt, wordt door het gebrek aan doorstroming in de hand gewerkt. 'Maar ik zie het ook echt nog niet gebeu ren, dat een collegadirecteur mij wijst op een potential die binnen zijn bank niet meer vooruit kan!' stelt Doolaard vast. Duidelijk is dat kant en klare oplossingen hier niet direct voorhanden zijn. Daarom kiest Linda Schepman ervoor uit te gaan van de kracht van de eigen bank. Daarmee oogst zij bijval. Rabobank Den Haag heeft met het project "Wisselslag" een organisatie- en cultuurverandering doorgevoerd. Het lokale coöperatieve karakter van de bank wordt als een sterk en onderscheidend punt naar voren gehaald en de medewerkers krijgen alle ruimte om zich te ontplooien. 'Wij willen een bank met ambitie zijn, een bank met uitstraling, en hebben een aantal kern waarden vastgesteld die ook iti sollicita tiegesprekken expliciet aan de orde komen. Eén daarvan is het willen zijn van absolute "topklasse". Nu zie je dat er van het netwerk van de medewerkers zelf een wervend effect uitgaat. Het gaat van mond tot mond dat de Rabobank Den Haag een prettige, professionele en kansrijke werkom geving biedt!' Van Lubek, die bij zijn bank een soortge lijk project achter de rug heeft, is van mening dat werving van binnenuit misschien wel het belang rijkste wapen van de lokale Rabobank op zoek naar goed personeel vormt. 'De medewerkers moeten het idee krijgen dat ze door de bank als zeer belangrijke scha kel in het functioneren van de coöperatie worden gezien.' 'Goede, gemotiveerde medewerkers trekken zelf goede, gemoti veerde medewerkers aan', vat Visch het denken samen. De zienswijze wordt door Löring dik onderstreept: 'Met de juiste aandacht zie je medewerkers groeien, dat leidt tot een gevoel van tevredenheid en daar gaat weer een sterke binding vanuit.' Allen zijn ervan doordrongen dat de col leges een schone taak hebben als het gaat om het ontwikkelen van de eigen wer vingskracht van de lokale Rabobank. Door een constructieve onderlinge samen werking en het inhoud geven aan de co- operatie naar de medewerkers toe, lijken de negatieve effecten van een krappe arbeidsmarkt nog het best te kunnen wor den bestreden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2000 | | pagina 6