'Echt een andere bank'
cnr
Rabobank Alphen aan den Rijn
20 Leden
Cor Jongejan en
Wim van der Ziel
ot voor kort was de Rabobank
voor mij een bank als alle
andere banken. Ik heb nooit
geweten dat het een coöperatie is. In het
kader van nieuwbouwplannen van mijn
tandheelkundig centrum heb ik mij laten
financieren door de lokale Rabobank en
werd ik lid', aldus tandarts Cor
Jongejan. 'Mijn motieven waren dus
puur zakelijk. Nu begint mij duidelijk te
worden waarom de Rabobank echt een
andere bank is, waarmee ze zich onder
scheidt van de overige banken. Die struc
tuur vormt in feite de basis van een zeer
aansprekende wijze van dienstverlening.'
Over die vorm van dienstverlening is ook
Wim van der Ziel, eigenaar van een
groot regionaal makelaarskantoor, posi
tief: 'korte lijnen tot het hoogste niveau
van de bank, een snelle besluitvorming en
een persoonlijke benadering, maar vooral
de wetenschap dat je een langdurige rela
tie kunt hebben met dezelfde accountma
nager.' Ook Van der Ziel erkent betrek
kelijk weinig te weten van het coöperatie
ve karakter van de bank. 'Eigenlijk vind
ik dat coöperatieve wat stoffig en ouder
wets, iets waarvan de Rabobank afscheid
zou moeten nemen. Maar ik kan niet ont
kennen dat het de bank wel helpt haar
eigen rol in de gemeenschap te spelen.'
Unieke kans
Jongejan vindt juist dat de Rabobank
dit eigene zou moeten koesteren: 'het
coöperatieve karakter geeft de bank een
unieke kans om in heel nauw contact met
haar klanten haar diensten te verlenen.'
Beiden hebben overigens moeite met hun
rol als lid van de bank. 'Ik heb vorig jaar
voor het eerste in mijn 14-jarig lidmaat
schap een algemene vergadering bijge
woond. Mijn belangstelling daarvoor was
gewekt door een enquête van de bank om
lid te worden van een soort klankbord
groep voor de bestemming van gelden ten
behoeve van het "RaboSamenspelFonds",
een fonds voor maatschappelijke projec
ten. In echte inspraak over het beleid van
de bank geloof ik niet. Die verantwoorde
lijkheid vertrouw ik graag toe aan
bestuur en directie van de bank.'
Jongejan is het in grote lijnen met hem
eens. 'Toch denk ik dat je meer moet
doen met de leden. Het zijn immers be
trokken klanten die je heel goed kunnen
vertellen of je als dienstverlener op de
goed weg zit. Als tandarts doe ik regel
matig tevredenheidsonderzoeken onder
mijn patiënten. Dat kan een bank ook
door haar leden te raadplegen. Ik heb be
grepen dat de bank Alphen aan den Rijn
daarvoor ook plannen heeft. Een prima
zaak. Daarnaast zou je je leden aan je
moeten binden door hen informatie te ge
ven waar ze ook in hun eigen bedrijf of
huishouden profijt van hebben. Voor mij
is dat voldoende. Dat de bank ook maat
schappelijk actief is, vind ik prima. Maar
ook de Rabobank is en blijft allereerst
een financiële instelling. Zaken als mate
rieel voordeel lijken wel aardig, maar ik
vraag me af hoe dat in de praktijk werkt',
aldus Jongejan.
Professioneel bestuur
Over één zaak zijn Jongejan en Van der
Ziel het volledig eens: bestuur en raad
van toezicht dienen professionele colleges
te zijn. 'De Rabobank is een miljoenenbe
drijf geworden. Zo'n bedrijf moet door
professionals - met overigens een beperk
te zittingsduur - worden geleid en gecon
troleerd. Voor goedwillende amateurs is
geen plaats. De gekozen bestuurders
moeten zich niet bezig houden met finan
cieringen en zeker niet met taxaties',
aldus Van der Ziel. 'Dat is werk voor
de bancaire specialisten.' Jongejan ver
volgt: 'Als lid wil ik me niet bemoeien
met het bancaire beleid. Daar heb ik de
kennis niet voor, maar ik zou het wel een
goede zaak vinden met het bestuur te
kunnen discussiëren over de wijze waar
op de bank met haar klanten omgaat. Als
er een soort ledenpanel zou bestaan, zou
ik daarvan wel lid willen worden. Ik
realiseer me overigens dat ik als onderne
mer toch al een belangrijke invloed heb
op de wijze waarop ik word bediend.'
Ook de ledenwerving heeft de aandacht.
Van der Ziel: 'Ik kan me voorstellen dat
een bank kiest voor echt betrokken leden,
maar de omvang van het ledental speelt
ook een belangrijke rol. Zo ben ik
bestuurlijk betrokken bij de lokale onder
nemersvereniging en ik ben er trots op als
ik ons aantal leden kan noemen, omdat
daaruit blijkt dat vrijwel heel onder
nemend Alphen zich bij ons heeft aange
sloten.'