'Op het moment dat
een sfeer ontstaat van
"we nemen het niet
zo nauw", ben je bezig
te onthechten/
5
Bk sturen/man AG EN
Een krachtige coöperatieve groep
I lij plaatst de nog prille samenwerking
tegen de achtergrond van het lange proces
van Europese eenwording. 'We moeten de
betekenis goed tot ons laten doordringen.
Met de DG-bank gaan we werken aan
het benutten van de mogelijkheden die
Europa in haar volgende fase in financieel
en economisch opzicht gaat bieden.
We gaan nu echt het tijdperk van "het
Europa van de burger" in. Ondanks alle
problemen biedt ons dat geweldige kan
sen voor toekomstige
welvaart!' Zijn hoop is
gevestigd op de
komende generatie,
maar hij stelt met klem
dat de coöperatieve
banken nu een visie
moeten durven ontwik
kelen op een sterke
coöperatieve groep van
dienstverleners in een
Europese marktomge-
ving. Met vijftig, zestig
miljoen klanten of
meer. 'Wat een onge
looflijk kostbaar bezit
zal dat zijn vanuit het perspectief van
klantwaarde. Wat een kracht, concurre
rend vermogen en marktmacht zal dan
van die oriëntatie kunnen uitgaan. En als
je ziet wat er op ons afkomt in termen
van aandeelhouderswaarde, vanuit de
Verenigde Staten en Azië en vanuit de
technologie, moet ons erg veel gelegen
zijn aan het vormen van zo'n krachtige
coöperatieve groep. Van onderop, met
een stevig distributienetwerk, dichtbij het
midden- en kleinbedrijf en de particuliere
klant. Dat is iets om voor te werken!'
Niet dezelfde fout als "Brussel"
Naast spoedige uitbreiding van de allian
tie met de DG-bank op het terrein van
assetmanagement, private banking en
wederzijdse klantbediening, zullen andere
coöperatieve banken snel voor het samen
werkingsverband moeten worden geïnte
resseerd. Van vrijblijvendheid kan geen
sprake meer zijn. Ook de Rabobank dient
zich volledig te committeren. 'We worden
onderdeel van een groter geheel. Dat
betekent afspraken maken waaraan je
gebonden bent. Zoals dat nu binnen de
eigen organisatie ook het geval is. Maar
de verbinding van nationale coöperaties
op Europees niveau zal de werkingssfeer
van de lokale bank gewoon in tact laten.
We zullen dat moeten vormgeven op basis
van wederzijds respect. Dus decentraal
laten wat dat hoort te zijn.' Dat er een
extra getrapte structuur ontstaat met ver
lies aan invloed naarmate er meer deelne
mers toetreden, is volgens hem onvermij
delijk, maar niet bezwaarlijk. 'Ook een
toekomstige Europese koepel zal hebben
te luisteren naar de onderdelen van de
deelnemende organisaties. Anders zal het
echt niet kunnen functioneren! We moe
ten in de besturing niet dezelfde fout
maken als "Brussel". Daar zie je de nei
ging om steeds meer taken over te nemen
van nationale en regionale overheden.
Maar in een coöperatieve bedrijfsstruc
tuur moet iedere extra bestuurslaag toe
gevoegde waarde leveren in het dienen
van de basis waar het daadwerkelijk om
begonnen is. De kern moet blijven wat er
in het dagelijkse verkeer met de klanten
gebeurt.'
Geen wijkende beweging
We richten de blik op Nederland en pone
ren de stelling dat Hoofddirectie en Raad
van Beheer toch al flink op afstand zijn
komen te staan. Meijer reageert resoluut:
'Dat gaat niet op. Wat ik zie, is dat de
communicatie alleen nog maar toeneemt,
net als de noodzaak daartoe.' Hij wijst op
overlegvormen als de beleidsvoorberei
dingscommissies, de regiobezoeken, de
conferenties, de invulling van het overleg
met de kringen, waarbij de Raad van
Beheer een stevigere rol is gaan spelen. 'In
vergelijking met pakweg 10 jaar geleden
is de communicatie frequenter, intensiever
en veel meer gebaseerd op de dialoog.'
Toch kan hij zich voorstellen dat iemand
paradoxaal genoeg het gevoel heeft dat de
afstand toeneemt. 'Natuurlijk gaat de
aandacht van de Hoofddirectie uit naar
ontwikkelingen met betrekking tot de
groep en de Europese samenwerking.
Dat is ook haar opdracht. Daar houdt de
Raad van Beheer in het licht van de colle
giale samenwerking een vinger aan de
pols. Zijn eigen accent ligt duidelijk bij
de lokale banken.
En al is de dagelijkse leiding over het
aandachtsgebied van de lokale banken
sterker belegd bij de directie RNAB, de
Hoofddirectie had en heeft de eindverant
woordelijkheid. Het is dus absoluut niet
zo dat de Hoofddirectie een wijkende
beweging zou maken ten aanzien van het
coöperatieve kernbedrijf.'
"We nemen het niet zo nauw"
We raken aan een heikel punt. Ondanks
de toegenomen kwaliteit van het overleg,
lijkt het nakomen van gemaakte afspra
ken steeds vaker een moeilijk verhaal. 'Ik
denk inderdaad dat we situaties hebben
meegemaakt', aldus Meijer, 'waarin ik
heel veel begrip kan opbrengen voor de
teleurstelling bij de lokale banken. Maar
het omgekeerde is ook het geval. We zul
len elkaar, over en weer, veel scherper
aan de afspraken moeten houden. Zaken
die zijn afgesproken zullen een voorspel
bare uitwerking dienen te krijgen.' In zijn
visie is de Centrale Kringvergadering de
plaats waar we met goed overleg in
onderlinge afstemming bepalen wat we
doen en hoe we het doen. 'Ieder lid van
Rabobank Nederland is op die afspraken
aanspreekbaar en omgekeerd is het
bestuur van de topcoöperatie daarop
aanspreekbaar door de leden. Willen we
het democratisch bestel - dat we zijn - op
lange termijn met elkaar instandhouden,