10 vragen aan 11 Bank Ó-Bestuurder 9e jaargang 00/1 Besturen Managen Pieter van der Weijden VOORZITTER DIRECTIE RABOBANK NEDERLAND AB Wat betekent voor jou coöperatie? Wat versta jij onder klantwaarde? 'Eigenlijk is dit één vraag: in onze dagelijkse ban caire praktijk zijn coöperatie en klantwaarde iden tiek. Onze klanten moeten onze dienstverlening ervaren als een uitstekend antwoord op hun vragen. Met de prijs kunnen we ons niet meer onderschei den. Wel met de wijze waarop we met onze klanten omgaan. Een echt tevreden klant zal ook openstaan voor het lidmaatschap van de bank.' Met welke ambities ga je 2000 in? 'We staan aan de vooravond van een geweldige tur bulentie op bancair terrein en daarvoor is beleid ontwikkeld. Een absoluut speerpunt hierin is het nieuwe distributieconcept, dat ik in samenhang wil zien met de Cost en de Baet en de bewerking van het grootbedrijf. Dit geheel vormt het antwoord op de steeds grotere onderlinge afhankelijkheid. Iedereen zal dat moeten doen waarin hij het sterkst is en voor het overige gebruik maken van de kwali teiten van de ander. In eigen autonomie zullen de banken hun markt moeten bedienen, maar de ach terkant van dit proces moet maximaal bedrijfseco nomisch worden ingericht. We hebben geen andere keuze. Mijn ambitie is om het ontwikkelde beleid verder succesvol te operationaliseren.' Toen je in 1983 als algemeen directeur aantrad bij de Rabobank Midden-Westland, had je toen het idee dat je bij de Rabobank zou blijven? 'Ik ben niet zo'n carrièreplanner. Wel heb ik ervaren dat ik steeds na zo'n vier of vijf jaar een nieuwe uit daging zoek. Ik heb die steeds binnen de Rabobank kunnen vinden. Op mijn huidige functie, die ik nu zo'n anderhalf jaar uitoefen, ben ik bepaald nog niet uitgekeken. Ik kan daar nog heel veel energie in kwijt.' Wat zijn de grootste knelpunten in de verhouding tussen de lokale banken en RNAB? 'Die zijn terug te voeren op het feit dat we feitelijk nog teveel in twee werelden leven: de wereld van de lokale banken en die van Rabobank Nederland AB. Ik wil dat doorbreken door bij beleidsontwikkeling de lokale banken in het allervroegste stadium in te schakelen. Dat verhoogt de kans dat het ontwikkel de beleid sneller tot stand komt en maximaal past in de belevingswereld van de banken. Onze interne organisatie hebben we daar in 1999 op aangepast.' Wat is het zwaartepunt in je werk? 'Dat is het omgaan met mensen. Binnen onze orga nisatie hebben we er nooit moeite mee gehad fraaie beleidsdocumenten te vervaardigen, maar de uitvoe ring ervan vraagt dat mensen samen werken, over afdelingsgrenzen heen.' Waarover kun je je kwaad maken? Dat zijn eigenlijk drie zaken. We houden elkaar onvoldoende aan gemaakte afspraken, we kennen een soort koffieautomaten-communicatie die weinig productief is en tot een zeker cynisme leidt, én we zijn niet in staat tot op medewerkersniveau goed te communiceren. Hierdoor ontstaan vaak onnodige misverstanden en irritaties. Hieraan moeten we werken!' Hoeveel uur werk je gemiddeld per week? 'Ik denk zo'n uur of 60 a 70. Aan hobby's kom ik dus niet toe. Wel kan ik mijn werk goed van me afzetten tijdens vakanties en vrije weekends.' Wordt er voortgang gemaakt met onze coöperatieve ambities? 'Te weinig, zeker als je je realiseert dat we nu zo'n twee jaar geleden de discussies hebben afgerond. Toch hebben we als organisatie - en dat geldt ook voor mij persoonlijk die ambitie, maar die zullen we ook tastbaar bij de leden over moeten brengen. Daarvoor is het overigens absoluut nodig dat we ook onze financiële huishouding op orde brengen. Als dat alles niet lukt, komen onze coöperatieve ambities onder druk en gaan onze mooie woorden tegen ons werken.' Hoe vaak kom je bij lokale banken? 'Eenmaal per maand ga ik planmatig "op locatie", los van incidentele ontmoetingen. Daarnaast heb ik vanuit mijn werk veel contact met de leiding van onze banken. Toch ervaar ik nog steeds dat we vaak nog teveel intern georiënteerd zijn.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2000 | | pagina 11