Coöperatie en commercie Hans Roosen n deze aflevering van Bank Bestuurder vindt u een column van Teun de Boon, algemeen directeur van de Rabobank Tilburg. Het is een interessante column omdat hij aanzet tot discussie en daarvoor stelt Bank Bestuurder graag ruimte beschikbaar. De Boon vertelt waarom zijn bank heeft besloten de commerciële activi teiten los te maken van activiteiten die op sociaal maat schappelijk gebied worden ondernomen, noem het maar de coöperatieve kant van de bank. Maar ook dat de bank tegelijkertijd moeite heeft invulling te geven aan haar rol als bank van betrokken leden. In zijn ogen een vraagstuk waarmee veel banken, maar ook Rabobank Nederland, worstelen. Inderdaad staat de Rabobank Til burg daarin niet alleen. De opmerkingen van De Boon zullen door veel lezers worden herkend. Een aantal van hen zal deze Tilburgse aanpak als een passende invulling zien van de coöperatieve opdracht waarover we de afge lopen jaren met elkaar in discussie zijn geweest, ónderen zullen er vraagtekens bij zetten. Zonder afbreuk te doen aan het enthousiasme waarmee de bank bezig is haar rol in de Tilburgse gemeenschap vorm en inhoud te geven, willen we toch een paar kantte keningen bij die activiteiten plaatsen. We willen daarbij overigens niet de indruk vestigen dat er maar één manier is om coöperatief te bankieren en nog minder dat Rabo bank Nederland de enige is die weet hoe dat zou moeten. We willen wel discussie over zo'n onderwerp. Daarom geven we ook ruimte aan duidelijke standpunten en stel- lingnames. En daaraan voldoet De Boon's bijdrage zeker. I ijdens de Coöperatiediseussie hebben we met elkaar een aantal conclusies getrokken. De belangrijkste daarvan was misschien wel dat we hebben onderstreept dat bank en coöperatie één zijn, dat het coöpe ratieve van de bank tot uiting dient te komen in het bankieren, maar dat we dat wel doen in een context van maatschappelijke betrokkenheid. Coöperatief bankieren is bankieren in een coalitie tussen klant en bank, geïnspi reerd door klantwaarde. En dat is bepaald niet de weg van de minste weerstand, maar vraagt inventiviteit en hard werken aan onze ambities. Natuurlijk is - zoals De Boon terecht opmerkt - het leveren van klantwaarde ook voor concurrerende banken een centrale doelstelling, maar voor de Rabobank is de klant het begin- en het eindpunt, in feite de enige reden van haar bestaan. Het is dan ook de vraag of in deze gedachte een opvatting past waarin het bankbedrijf in feite wordt losgemaakt van de coöperatie, een eigen doelstelling krijgt - winstmaximali satie - en daarbij een vehikel wordt om een fonds voor goede doelen te voeden. Steeds meer banken slagen erin inhoud te geven aan de coalitiegedachte. Zij hebben daarbij ontdekt dat dit niet kan zonder het enthousiasme en de betrokkenheid van hun medewerkers en zonder de participatie van hun klanten en leden. In deze aflevering van Bank Bestuur der laten we twee banken aan het woord die daarmee heel serieus bezig zijn. Dergelijke banken luisteren naar de signalen van hun medewerkers en schakelen hen in bij de ledenwerving. Ze vragen daarnaast hun klanten in platforms en klankbordgroepen een oordeel te geven over de bancaire dienstverlening en laten dat oordeel een belangrijke rol in hun beleidsvorming spelen. Die banken beoordelen hun dienstverlening niet primair op de moge lijke bijdrage aan het bedrijfsresultaat, doch op de mate waarin deze dienstverlening bijdraagt aan het creëren van klantwaarde. Daarmee onderscheiden deze banken zich van hun niet-coöperatieve concurrenten. En dat ontdek ken en waarderen die klanten. Ze zijn geen klant van die bank omdat het een coöperatie is, maar omdat ze merken dat die bank er voor hen is. Dat onderscheidt de Rabo bank; niet het steunen van goede doelen. Dat laatste kun nen andere banken ook. Wellicht geeft dit onderwerp een (direc- teur-)bestuurder aanleiding om te reageren?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1999 | | pagina 3