Het agrarische estafettestokje wordt doorgegeven f Tijdens de Algemene Vergadering van 10 juni is ing. Antoon Vermeer in de Raad van Beheer benoemd als opvolger van Klaas Dijksterhuis. Twee mannen uit de agrarische hoek die deze sector willen koesteren in het beleid van de Rabobank. Dijksterhuis kijkt terug op de Coöperatiediscussie, die ook gevolgen heeft gehad voor de positie van de Raad van Beheer. Vermeer hoopt dat de Rabobank haar innovatieve rol in zijn sector meer nadrukkelijk ter hand neemt. 'Dat zijn we aan onze oprichters verplicht.' oen Dijksterhuis in |uni 1994 op 64-jarige leeftijd aantrad als lid van de Raad van Beheer, pleitte hij in een interview met Bank Bestuurder voor een eigentijdse invulling van het coöperatieve karakter van de Rabobank. Nu, terugkijkend na vijf jaar, stelt hij met tevredenheid vast dat de organisatie daarin is geslaagd: 'De uitkomsten van de discussie stemmen mij uitermate tevreden. We hebhen ons bankbedrijf opnieuw van een stevig coöperatief fundament voorzien en we hebben onze bestuurlijke verhoudingen daarop geënt. Dat de algemeen directeur tot het bestuur zou toetreden, had ik bij de start van de discussie niet verwacht. Maar in feite is het een logische consequentie van onze herbevestigde uitgangspunten, (fok op het niveau van Rabobank Nederland zijn de bestuurlijke verhoudingen fors veran derd. De Raad van Beheer is sterker geprofileerd als gesprekspartner voor de lokale banken. Toen ik aantrad, Klaas Dijkster huis: 'Dat de algemeen directeur tot het bestuur zou toetreden, had ik bij de start van de discus sie niet ver wacht.' werd van de leden van ons college min of meer verwacht dat ze tijdens kringvergaderingen hun mond hielden en de communicatie met de banken overlieten aan de leden van de Hoofddirectie. Nu, in 1999, hebben wij een wezenlijke rol tijdens die bijeenkomsten. In onze verhou ding met de Hoofddirectie, maar ook met de Raad van Toezicht van Rabobank Nederland hebben wij een veel duidelijker positie.' Materieel voordeel Dijksterhuis stelt tevreden vast dat ook bij de lokale ban ken dit proces gaande is. 'Ook daar zien we een andere relatie tussen de gekozenen en de professionals. Het bestuur komt weer aan de voorkant van het besturings proces. Dat gaat niet van vandaag op morgen en stelt hoge eisen aan de bestuurlijke vaardigheden van de geko zen leden. Maar hun functioneren wordt steeds beter, zoals ik heb kunnen vaststellen in de vele contacten die ik de afgelopen jaren met hen heb gehad. Daarnaast vind ik het een goede ontwikkeling dat bestuurders steeds meer een vertegenwoordiging zijn van ons klantenbestand in de volle breedte. Dat werkt positief uit op de maatschap pelijke gedragenheid van onze organisatie.' Het ledenvraagstuk is in de ogen van Dijksterhuis nog niet voldoende uitgediscussieerd. 'Voor mij staat het vast dat we naar een groter aantal leden moeten streven. Maar daarvoor is meer nodig dan argumenten in de ideële sfeer. Ik blijf ervan overtuigd dat er in de een of andere vorm sprake zal moeten zijn van een aanwijsbaar materieel voordeel. Het "welbegrepen eigenbelang" speelde aan het begin van onze historie en blijft in mijn denken een centraal motief om lid van de Rabobank te worden.' Paternalisme en bureaucratie Bij zijn afscheid verheelt Dijksterhuis niet dat bepaalde ontwikkelingen in de organisatie hem met enige zorg ver vullen. 'Rabobank Nederland ontleent haar bestaans recht aan de lokale banken. Die moeten steeds centraal staan in ons denken en handelen. En daar ontbreekt het soms aan. Bij Rabobank Nederland zie ik tendenzen van paternalisme en bureaucratie die hier niet bij passen. Natuurlijk zijn er regels en voorschriften nodig in onze complexe organisatie. Maar lokale banken moeten wel kunnen begrijpen waar die regels roe dienen. Het is niet voor niets dat het fiatteringsbeleid van Rabobank Neder land de laatste tijd stevig onder vuur ligt. De banken ervaren dit als bureaucratisch: de indruk bestaat dat er te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1999 | | pagina 16