Rabobankbestuurder: aantrekkelijke functie? Het was een prachtbaan.' Zo'n uitspraak hoor je regelmatig uit de mond van Rabobankbestuur- ders die na vele jaren en vaak omdat de statu taire termijn is bereikt hun bestuursfunctie neerleggen. Met pijn nemen ze afscheid van een functie die hen in staat stelde, midden in de samenleving, betrokkenheid te tonen bij de plaatselijke gemeenschap. Ook hij zittende en recent aangetreden bestuurders tref je al vaak een soort virus aan dar hen direct al met veel enthousiasme over hun functie bij de Rabobank laat praten. Maar is een bestuurlijke functie bij een lokale Rabobank eigenlijk nog wel zo aantrekkelijk? Onlangs ontving ik een brief van een gewaardeerde en ervaren bestuurder die zich afvroeg of de Rabobank in de toekomst nog wel voldoende goede bestuurders zal kun nen vinden die bereid zijn een dergelijke taak en verant woordelijkheid op zich te nemen. Hij schreef de brief naar aanleiding van het in de pers hreed uitgemeten aftreden van de bestuurscolleges van een lokale bank. Op zich een dramatische gebeurtenis, niet alleen voor de betrokkenen zelf, maar ook voor hun bank en de gehele organisatie. Voor de briefschrijver was er overigens geen twijfel dat bestuurders verantwoordelijk zijn met alle consequenties van dien, zelfs als dit zou betekenen dat ze hun functie beschikbaar moeten stellen. Maar hij vroeg zich gelijktijdig af hoe bestuurders in een steeds com plexere (bancaire) wereld hun verantwoordelijkheid kun nen blijven dragen, zonder dat het besturen en toezicht houden ontaardt in het "op de stoel van de directeur gaan zitten". Zo'n brief zet je aan het denken. De Coöperatiediscussie heeft veel in beweging gebracht, zeker op bestuurlijk niveau. De verantwoordelijkheden zijn scherper gedefinieerd waardoor ook hogere eisen kunnen en moeten worden gesteld aan leden van bestu ren en raden van toezicht. Het besturen en toeziehthou- den bij een Rabobank is geen vrijblijvende zaak, maar een bijna professionele bezigheid die een grote inzet vraagt, waarvoor je gekwalificeerd moet zijn en waarbij je nooit bent "uitgeleerd". Het feit dat veel bestuurders hebben ingetekend op de workshop "Besturen en Toe zichthouden" mag een bewijs zijn dat dit besef breed in de organisatie is doorgedrongen. Maar die nieuwe visie op het besturen stelt ook andere eisen aan de verhouding tussen de lokale banken en Rabobank Nederland. Ook die zal een verdere groei naar volwassenheid te zien moeten geven. Kn ook daar is nog een weg te gaan. Rabobank Neder land en de lokale banken moeten elkaar veel nadrukkelij ker leren aanspreken op eikaars verantwoordelijkheden. Daarbij is iedere vorm van "wolligheid" uit den boze. Dit kan gebeuren tijdens kringvergaderingen en bij de regiobezoeken van de Raad van Beheer, maar ook tijdens de beleidsgesprekken met de regiodirectie en het perio dieke overleg met de accountantsdienst. Dit alles moet in een sfeer van vertrouwen en openheid plaatsvinden, zon der verborgen agenda's en zonder elkaar zwarte pieten toe te schuiven. I n als het nodig is, kan en moet er ook worden ingegrepen. Op onderdelen zullen we de teugels moeten aanhalen. Vaak zal dat - zoals bij de effecten dienstverlening - een kwestie zijn van hart! nodig ach terstallig onderhoud. Volwassen verhoudingen en duidelijke spelregels moeten gekwalificeerde bestuurders in staat stellen hun rol goed in te vullen. Besturen en toezichthouden bij een Rabobank blijft onder die omstandigheden een boeiende en aantrekke lijke bezigheid. Hans Roosen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1999 | | pagina 3