een acquisitie op het bedrijventerrein dan op een nieuwe klant in het buitengebied.' Steeds zwaarder specialisme In de ogen van Van der Spek worden ook steeds hogere eisen gesteld aan het specialisme op de bank. 'De agrari sche relatiebeheerder moet veel in huis hebben. Door de grote variëteit aan agrarische ondernemingen is kennis nodig van zeer diverse producten en diensten. Branche kennis moet up to date zijn, wil je de goed opgeleide en ondernemende agrariër adequaat kunnen bedienen. Ove rigens kan voor het echte specialisme zonodig een beroep op Rabobank Nederland worden gedaan. Daar is de branchekennis geconcentreerd. We zijn het stadium gepasseerd dat de agrarische relatiebeheerder alle kennis in huis kan hebben. Zo'n tien jaar geleden was dat nog mogelijk. Nu zie je al sub-specialisaties in de glastuin bouw en 111 andere specialistische branches. Bij sommige banken zie ik nog maar één agrarische relatiebeheerder, die dan ook nog vaak aandacht aan niet-agrarische ondernemers moet besteden. Om z'n professionaliteit op peil te houden, heeft zo'n relatiebeheerder toch behoefte aan een klankbord, aan professioneel contact met colle ga's? Dergelijke ontwikkelingen moeten naar mijn mening aandacht krijgen van het bestuur van de bank. Natuurlijk kun je ook proberen tot bovenlokale samen werking te komen. Verwacht daar echter niet alle heil van.' In je genen Van de Kerk wil een duidelijk onderscheid maken tussen kennis en betrokkenheid: 'Als kennis tekort schiet, zijn er mogelijkheden deze elders te halen, maar betrokkenheid is een attitude en moet in je genen zitten. En juist over die betrokkenheid begin ik me enige zorg te maken. De agrarische ondernemer is daar gevoelig voor. Hij voelt het direct als die betrokkenheid minder wordt en van zijn Rabobank verwacht hij dat niet. I let afbreukrisico is bij ons erg groot. Een agrariër is een apart slag. Zelfs als hij 25 man personeel heeft, is hij toch een ander soort ondernemer dan de HID-ondernemer met een vergelijk baar personeelsbestand. Ik denk dat dat iets te maken heeft met zijn verknochtheid aan de grond, zijn bedrijf, zijn worteling in de agrarische wereld met haar eigen organisaties en samenwerkingsverbanden. Van zijn Rabobank verwacht hij eenzelfde houding, belangstelling voor zijn bedrijf en voor de bedrijfstak. Voor een bank moet het toch niet zo'n zware opgave zijn om aan dit verwachtingspatroon tegemoet te komen. Je moet er wel gevoel voor hebben. Je moet het leuk vinden. Er zijn mogelijkheden genoeg die betrokkenheid te onderstrepen door 'ns met die ondernemers om de tafel te gaan zitten en met hen over hun verwachtingen te praten, door seminars te organiseren, door inleidingen te houden in hun districtsvergaderingen waar ook de directeur van de bank en de bestuursvoorzitter acte de présence zouden moeten geven. Ik denk dat het goed is dat we aan dit soort zaken in het voorjaar aandacht gaan schenken. Als we onze positie op deze markt willen behouden en uit bouwen, moet dat wel met een inspanningsverplichting van alle banken. Ook van de bank die nog maar een enkele agrariër als klant heeft. Ik begrijp ook wel dat een marktaandeel van 90% niet heilig hoeft te zijn, maar als je je voor het behoud daarvan niet maximaal inzet, kom je wel op een hellend vlak terecht. Je raakt klanten kwijt aan de concurrentie die er kennelijk in slaagt een betere invulling aan klantwaarde te geven.' i Van de Kerk: 'Alles uit de kast halen om die positie ook te behouden. 17

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1999 | | pagina 17