ons marktaandeel opnieuw terug. De groei
van de kredietverlening aan de handel, indus
trie en dienstverlening liep onder invloed van
de gunstige conjunctuur en de krachtige con
sumptieve vraag van particulieren verder op
tot 11,9 (9,4)%. Vooral bedrijven in de indus
trie, bouw en de groot- en tussenhandel
namen in 1998 meer leningen en kredieten
op. De kredietverlening aan de agrarische sec
tor liet in 1998 een weer aantrekkende groei
met 3,9 (1,5)% zien. De groeiversnelling is
deels toe te schrijven aan een krachtige kre-
dietvraag vanuit de varkenshouderij, waar
nogal wat bedrijven in liquiditeitsproblemen
zijn geraakt.
De aan de banken toevertrouwde middelen
stegen in 1998 met f 11,3 (7,5) miljard aan
merkelijk meer dan in 1997. Een verklaring
hiervoor is dat de belangstelling van onze
klanten voor beleggingen na augustus sterk
afnam. De Azië-crisis veroorzaakte wereldwijd
een forse koersval op de aandelenbeurzen,
terwijl in de fase van het daarop volgende
koersherstel de onrust groot bleef. Als gevolg
daarvan bleef de netto-in stroom richting
beleggingen (commissionairsbedrijf, Robeco-
fondsen en Schretlen) in 1998 met f 4,8 (7,1)
miljard per saldo f 2,3 miljard achter bij de
kasstroom in 1997 en stegen de saldi op parti
culiere spaar- en betaalrekeningen met f 6,4
(3,9) miljard aanmerkelijk sterker dan in 1997.
Daarnaast liepen de zakelijk toevertrouwde
middelen onder invloed van de in Nederland
nog gunstige economische ontwikkeling in
1998 met f 4,9 (3,5) miljard sterk op.
Het brutoresultaat van de lokale banken nam
in 1998 met 14 (3,5)% toe. De baten stegen
met 9,5 (9)%, de lasten met 7,5 (11,25)%. Deze
cijfers ogen gunstig.Toch moet worden
bedacht dat de lokale banken in 1998 onge
veer dubbel zoveel boeterente bij oversluitin-
gen van hypotheken hebben ontvangen als in
1997. Dat leidde weliswaar in 1998 tot een
winststijging, maar de rentebaten in de daar
opvolgende jaren zullen geringer zijn. Exclu
sief de extra boeterente zou de winststijging
hooguit 10% hebben bedragen. Een tweede c
.QJ
kanttekening bij de gunstige cijfers is dat de
banken in 1998 wederom een krachtige stij- a
c
ging van de effectenprovisies hebben gereali-
seerd met bijna f 150 miljoen (28%). Met 1§
CC
name in de eerste zeven maanden van het jaar
waren onze klanten erg actief op de effecten- "1
beurs. Daarna stegen de provisiebaten uit
hoofde van het effectenverkeer minder sterk.
Als de gemiddelde orderaantallen op dat
niveau blijven, zal de effectenprovisie over
geheel 1999 aanmerkelijk lager uitkomen dan
in 1998.
Voor wat betreft de ten opzichte van 1997
afnemende kostengroei moet worden
bedacht dat in 1998 geen voorziening is
getroffen voor de euro en het jaar 2000. Dit
was in 1997 wel het geval. Overigens is in het
retailbedrijf een deel van de kosten van de
(chartale) overgang naar de euro nog niet
gemaakt. Daarom dient de komende jaren
met meer doorbelastingen rekening te wor
den gehouden. Gecorrigeerd voor de reeds
getroffen voorziening in 1997 bedroeg de kos
tenstijging in 1998 10 (11)%, zodat van een
duidelijke vertraging in de kostengroei nog
geen sprake is. De personeelskosten stegen in
1997 en 1998 met ongeveer 11%.Ook de
groei van het aantal medewerkers was in
beide jaren met ruim 2.000 mensjaren onge
veer even hoog. In 1999 dient uitgegaan te
worden van een stijging van de salariskosten
met minstens 10%,zelfs als de groei van het
aantal medewerkers slechts de helft zou zijn
van de aanwas in 1997 en 1998. Deze stijging
is het gevolg van de in 1998 afgesloten CAO,
het meest recente loonbod van de werkgevers
in het bankbedrijf (2,75% per 1 juli 1999),als
mede - als gevolg van de indeling in hogere
salarisschalen en hogere beoordelingstoesla
gen - de verhoging van de salarissen met
gemiddeld 3,25% per 1 januari 1999.
Minder boeterentes bij oversluitingen, lagere
effecten provisies en een wederom sterke
groei van de personeelskosten zullen in com
binatie met een verder verkrappende rente
marge en een minder uitbundige volumegroei
ertoe bijdragen, dat het brutoresultaat in 1999
naar verwachting aanmerkelijk zal achterblij
ven bij dat over 1998. Bovendien zullen de
financieringsverliezen, die in 1998 al scherp
zijn gestegen, op een relatief hoog niveau blij
ven. Daardoor zal ook de vermogensgroei in
1999 lager zijn dan afgelopen jaar.
Lees verder op pagina 27
Kerncijfers gezamenlijke lokale banken
stand eind
december
1998
stand eind
december
1997
verandering
t/m december
1998
verandering
t/m december
1997
Medewerkers
- aantallen
mensjaren
34.573
30.976
32.174
28.919
2.399
2.057
2.220
2.020
Aantal leden
565.000
575.000
-10.000
-10.000
Banken
- aantal banken
aantal vestigingen
- aantal fusies
445
1.796
481
1.823
-36
-27
28
-29
-31
26
(Bron: Rabobank Nederland, Financieel Economisch Beheer)