Rustig zullen de colleges het 4 Als we met voorzitter Wim Meijer van de Raad van Beheer terugkijken op het jubileumjaar 1998, is het tevredenheid wat de klok slaat. 'Er is volop geoogst en gevierd', refereert hij aan een eerder uitgesproken verwachting. De Coöperatiediscussie werd afgerond met statutenwijzigingen, een reeks lokale en centrale hoogtepunten gaf cachet aan het 100-jarig bestaan. 'Maar anderzijds is het echte werk nu pas begonnen', zegt hij met klem. Donkere wolken tekenen zich af. Er dreigt een scherpe kosten- batenschaar en de affaire Doetinchem zit hem hoog. 'Hoe heeft het zover kunnen komen?' et is aan Wim Meijer te merken dat de organisatie in het jaar 1998 een hele grote slag heeft gemaakt. Ook voor hem persoonlijk stond er veel op het spel. Coöperatiediscussie en jubileumviering moesten tot een goed einde worden gebracht. Nu het allemaal achter de rug is, kan hij wat ontspannen en met volle tevredenheid terugblikken. 'Het is absoluut in alle opzichten een heel geslaagde jubileumviering geweest. Hoe er lokaal aan de weg is getimmerd met "Toekomst door Samenspel". In één woord geweldig!' Ook de landelijke evenementen oogsten zijn waardering. De wereldkam- De Algemene Vergadering met het koninklijk bezoek. 'Ook een absoluut hoogtepunt!' pioenschappen wielrennen en hockey, het congres over duurzaamheid, het Muziektheaterspektakel en natuurlijk de Algemene Vergadering met het koninklijk bezoek. 'Ook een absoluut hoogtepunt!' De met de viering inge zette lijn moet we volgens Meijer zien door te trekken. Hij wijst op de hoge kwaliteit en de intensieve communi catie met de omgeving. 'Dat moeten we vasthouden.' De mouwen opstropen 'Er komen nog lastige momenten aan', reageert hij gevraagd naar het aanslaan van de coöperatievernieu wing. Het gaat om het doorontwikkelen van het in de nieuwe statuten neergelegde model. En dat is niet altijd en overal een even gemakkelijke opgave. De signalen die hij krijgt, wijzen er overigens op dat men inspanningen ontwikkelt om de leden te bereiken. 'Het echte werk is nu begonnen. De klantwaarde en het communicatieve kader moeten nu concrete invulling krijgen. De mouwen kunnen worden opgestroopt. Rustig zullen de colleges het niet echt meer krijgen.' Hij wijst ook op de in kring- verband geformuleerde ambities die er niet om liegen. 'De colleges hebben nu een duidelijke eigen verantwoor delijkheid die zich niet laat afkopen. De ledenbasis moet worden versterkt en ingeschakeld. In de prakrijk zal zichtbaar moeten worden dat Een eigen het ertoe doet om lid van onze bank te niet af te kopen worden. Dat je nodig bent als lid om mee verantwoorde- te helpen om de koers uit te zetten.' Dar lijkheid wil niet zeggen dat er volgens hem een ander type bestuurder nodig zou zijn - 'het is goed wat we in huis hebben' - maar wel dat de afstand tot het lid drastisch moet wor den verminderd en er een daadwerkelijke inspanning wordt geleverd om de nieuwe koers inhoud te geven. I lij spreekt van colleges die daadwerkelijk geïnvolveerd zijn. Een ingrijpende aanpassing van gedrag en cultuur is ook nodig om de scheiding tussen besturen en toezichthouden te effectueren. 'De organisatie groeide toe naar een min of meer geaccepteerde overlapping van bestuur en raad van toezicht. Nu is een grote inspanning gevraagd om de colleges weer uit elkaar te plaatsen en de raad van toe zicht krachtig de eigen rol te laten spelen. Ik roep iedere bank, die dit nog niet heeft gedaan, op het functioneren van de colleges daarop te onderzoeken.' Wat dat betreft geeft het hem vertrouwen dat de nieuwe workshop "Besturen en Toezichthouden" met name in de maat- werk-per-bank-versie al veel belangstelling heeft gewekt. Een totaal verkeerde oriëntatie Een extra aanleiding om op het adequaat functioneren van de colleges te hameren, ligt voor Meijer in het beleg gingsechec van Doetinchem. 'Hoe heeft het zover kunnen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1999 | | pagina 4