De Betuwe wil meer
Regiobezoeken Raad van Beheer
In de West-Betuwe wist een medewerker haarfijn aan te geven wat voor hem en zijn collega's
coöperatief bankieren inhoudt, maakte een directeur zich zorgen over een te kwantitatieve
benadering van het menselijk kapitaal en zag een bestuurder een nieuwe inspiratiebron in de
maatschappelijke betrokkenheid van de Rabobank. Zomaar een aantal observaties tijdens het
eenentwintigste regiobezoek van de Raad van Beheer dat op 5 november plaatsvond.
Regiobezoeken leveren de leden van
de Raad van Beheer en de Hoofd
directie een schat aan informatie
op. In de ochtenduren bezoeken ze onder
nemers die hen een goed beeld kunnen
geven van de relatie met hun Rabobank.
Aan het eind van de ochtend schuiven ze
bij hun gastbank aan aan de lunchtafel.
Alle geledingen van de bank krijgen daar
de ruimte zich te laten horen. In de mid
dag worden ze - tezamen met vertegen
woordigers van de bezochte banken -
door deskundigen geïnformeerd over het
eigene van de streek en de rol daarin van
de Rabobanken. En 's avonds vindt er een
plenaire discussie plaats over de interne
ontwikkelingen binnen de organisatie. Dit
alles ingeklemd in een strak schema dat
een half etmaal beslaat. Geen wonder dat
Wint Meijer, voorzitter van de Raad van
Beheer, zijn gastheren aan het eind van
het regiobezoek bedankte voor een 'sti
mulerende en motiverende dag'.
Op de rem getrapt
De West-Betuwe heeft - mede als gevolg
van haar goede bereikbaarheid en haar
ligging aan doorgaande snel- en waterwe
gen - in de voorbije decennia een storm
achtige ontwikkeling doorgemaakt. Zo
stormachtig, dat de rijksoverheid op de
rem heeft getrapt. Zowel voor de woning
bouw als voor de bedrijvigheid is een re
strictief beleid van toepassing verklaard.
Dit tot groot verdriet van veel belangheb
benden. Dat bleek wel uit de inleiding van
ir. J.J.M. Oerlentans, voorzitter van de
Kamer van Koophandel in Tiel. Hij nam
het in een discussie op tegen drs. T.B.M.
Dijkstra, inspecteur Ruimtelijke Orde
ning. Beide inleiders maakten daarbij
dankbaar en met waardering gebruik van
de door de Stafgroep Economisch Onder
zoek vervaardigde rcgioschets. Het werd
wel duidelijk dat het restrictieve beleid,
ondanks de geweldige potentie van het
gebied, niet snel zal worden omgebogen.
Toch nodigde Dijkstra de Rabobanken uit
te participeren in de discussies die vooraf
zullen gaan aan de opstelling van de vijfde-
nota Ruimtelijke Ordening: 'U kent als
geen ander deze streek en u heeft deskun
digheid in huis die u alle relevante infor
matie kan aanbieden.' Ook Oerlentans
zag een rol voor de Rabobank: 'De agrari
sche kennis waarover u kunt beschikken,
missen wij node bij de Kamer van Koop
handel. Het zou een goede zaak zijn om
ook op dat terrein tot een intensievere
samenwerking te komen.' Ondanks ver
woede pogingen daartoe van discussielei
der Willem Lageweg, bleken slechts enke
len bereid met de inleiders in discussie te-
treden. Duidelijk werd wel dat de West-
Betuwe meer wil, maar de restrictieve
overheidsmaatregelen als vrijwel onaf
wendbaar beschouwt.
Personeel als kostenpost?
Na het diner kwam de discussie pas goed
op gang. Drie "eigen mensen" waren
gevraagd een onderwerp voor te bereiden
en hun inleidingen zorgden voor een bui
tengewoon levendige gedachtenwisseling.
Algemeen directeur Gras van de Rabo
bank De Lingestreek beet het spits af. Hij
gaf een scherpe analyse van de positie van
de medewerker in de coöperatieve Rabo
bank. Aan het begin van de jaren negentig
vierde onder invloed van de verhoging
van de efficiency het denken over perso
neel in kwantitatieve termen hoogtij. Het
EDAB-project noemde hij hiervan een
typisch voorbeeld. Tot zijn tevredenheid is
gedurende de laatste jaren het accent ech
ter meer naar de kwaliteit van het mense
lijk kapitaal verschoven. Het huidige
Human Resource-beleid is hiermee in lijn.
Gras sprak echter de vrees uit dat het toe-