Dat is dan jouw probleem... Column »,vi 7 "De coöperatieve bank is niet een bedenksel van iemand die geld had te beleggen of een kapitaal tot meer waarde wilde brengenmaar een unieke uitvinding van mensen die er op uit waren om werkelijk van dienst te zijn in omstandigheden waarin men elkaar ter zijde moet staan. Dat legt ons ook historisch de plicht op heel goed te kijken naar de werkelijke behoefte van onze cliënten om er zo nauwkeurig mogelijk op in te spelen. Dat is onze bestaansgrond. Aldus nir. H. J.A.I M. Klarenbeek in een toespraak in 1978 over aard en taak van de coöperatieve Rabobank. Een treffend citaat dunkt mij. Een uitspraak die haaks staat op de vaak gebruikte, hedendaagse, slogan:"Dat is dan jouw probleem...'.'Zij die honderd jaar geleden de aanzet hebben ge geven tot de financiële dienstverlener die de Rabobank nu is, zijn steeds gegrepen geweest door twee overwegingen. Een zakelijke, name lijk om mensen die voor hun ambities en initia tieven financieel afhankelijk waren van wille keurige geldschieters in staat te stellen tot een gezamenlijk (coöperatief) initiatief, maar ze waren ook gegrepen door een sociale bewo genheid, om achtergestelde bevolkingsgroe pen de mogelijkheid te bieden tot zelfontplooi ing door middel van saamhorigheid van mensen onder elkaar. De Rabobank heeft zich in de honderd jaar van haar bestaan langs die twee lijnen ontwikkeld. In het kader van ons eeuwfeest hebben we ons opnieuw bezonnen op plaats, doel en werk wijze van onze coöperatieve instelling. Een essentiële vraag daarbij is geweest hoe de oor spronkelijke doelstellingen, die aan waarde niets hebben ingeboet, in onze huidige samen leving het beste kunnen worden vertaald. De conclusies van onze Coöperatiediscussie zijn geweest dat de Rabobank zich zal presenteren als brede financiële dienstverlener en dat onze organisatie in haar omgeving ten dienste van het algemeen en plaatselijk belang wil staan. Ook anno 1998 is de behoefte duidelijk aanwe zig om mensen, of groepen van mensen, te ondersteunen bij het vergroten van hun zelf redzaamheid. Dat geldt zowel voor ledenpro ducten als voor doeleinden van plaatselijk en algemeen belang. De expertise die daarbij kan worden geboden, kan een belangrijke stimu lans zijn tot het nemen van verantwoorde ini tiatieven, kan op een professionele wijze advie zen verstrekken in de doolhof van onze huidige regelgeving en kan proberen gestrande ideeën die teleurstelling en ontmoediging tot gevolg hebben, te voorkomen. Heden ten dage, hon derd jaar na dato, zien we opnieuw een groei ende individualisering van de samenleving, met daaraan gekoppeld een afnemende bereidheid tot gezamenlijke verantwoordelijkheid bij de burgers onderling. Deze gedachten en overwegingen vormen ook de grondslag van de ideeën die zijn ontwikkeld binnen de "Initiatiefgroep Innovatienetwerk Vrijwilligers en Verenigingen','een initiatief van een drietal Kringvoorzitters en enige directeu ren van lokale banken. De hoofddoelstelling die daarbij voor ogen staat is:"Het oprichten en instandhouden van een expertise-centrum om innovatieve ontwikkelingen op het gebied van zelforganisatie te stimuleren. En wel door mid del van ondersteuning van initiatieven van bur gers of het kader van verenigingen, waardoor men in staat gesteld wordt zich aan te passen aan de veranderende omgeving." Doelgroepen en initiatieven kunnen daarbij moeilijk concreet worden aangegeven. Een voorbeeld dat zou kunnen worden genoemd is de "Innovatie-coöperatie Walcheren i.o." waar over in het vorige nummer van Bank Bestuur der is bericht. Ook de discussie over de perspec tieven in land- en tuinbouw in de komende decennia zou zich hiervoor kunnen lenen. In tal van plaatsen zijn het groepen allochtonen die hun aspiraties zien stranden op het gebrek aan inzicht in markt en regelgeving. Ook op het gebied van sport en cultuur zijn voorbeelden aan te wijzen. En last but not least: juist heden ten dage is er in de zorgsector een schreeu wende behoefte aan goed opgezette en geleide vrijwilligersorganisaties. Dit is slechts een kleine greep uit een veelheid van activitei ten. Het zijn juist met name de structuur en de lokale betrokkenheid van de Rabobank die zich bij uitstek lenen om laagdrempelige initiatie ven toegankelijk te maken en te ondersteunen. Een belangrijke voorwaarde daarbij is dat de uitwerking van deze gedachten draagvlak heeft binnen de lokale banken. Naast know how, accommodatie en faciliteiten zal een wis sel getrokken moeten kunnen worden op de inzet van onze medewerkers, alsmede de net werken waarover zij beschikken. W.J. Sanderse, voorzitter kring Zeeland/Delta

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1998 | | pagina 7