6 Krouwel: 'Men denkt nog te vaak dat duur zaamheid strijdig is met zakelijkheid' toekomstvaste oplossingen helpen zoeken. Dat betekent initiatieven nemen, projecten steunen, onderzoek facilite- ren, opties helder maken en creëren.' Beiden onderstre pen dat het daarbij niet de bedoeling is dat de Rabobank de verantwoordelijkheid van klant en overheid over neemt. Potentiële business Met taken als het management van het groenfonds, interne milieuzorg en onderzoeksactiviteiten staat de Stofgroep Duurzame Ontwikkelingen dus opgesteld voor de gehele organisatie. Met de laatste wat 'studieuze' opdracht moet de stafgroep ervoor zorgdragen dat relevante thema's en ontwikkelingen tijdig binnen de organi satie worden geïntroduceerd. Zo wijst Van den Goorbergh bij wijze van voorbeeld op het thema "watermanagement" dat sterk in de belangstelling komt te staan. 'Door een tijdige signalering zijn we in staat met een specialist in die 'nieuwe' markt actief te worden. Maar ook op andere terreinen, zoals mobiliteitsvraag stukken en windenergie, zien we nu heel veel potentiële business op ons afkomen. Op grond daarvan kunnen Rabobank International en de lokale banken tot zaken komen.' Krouwel spreekt van 'kruisbestuiving' en wijst erop dat de contacten - ook met de dochters - legio zijn. 'Lokale banken weten ons goed te vinden voor advies. Als er gesprekken worden gevoerd met klanten, worden we vaak uitgenodigd om te assisteren. Daar vloeien veel concrete financieringen via ons groenfonds uit voort. Maar we houden ook werkconferenties waar kennisover dracht aan de relatiebeheerders plaatsvindt. De stafgroep moet niet uitdijen, men moet het zelf kunnen oppakken. Ook op branchecontactdagen zijn we van de partij.' 'Zo moeten we duurzame ontwikkeling in de praktijk handen en voeten gaan geven', aldus Van den Goorbergh, die wel wijst op het belang van het bewaren van een goed even wicht. 'Net zoals we dat hebben gedaan in de Coöpera tiediscussie waar het ging om het verenigen van de klant waardedoelstelling met de rentabiliteitsdoelstelling. Ook nu moeten we zien weg te blijven van onproductieve tegenstellingen en streven naar zogeheten win-win situ aties.' Focus op ecologisch Van den Goorbergh onderstreept dat financiering van bedrijvigheid waaraan milieurisico's kleven - die dus niet als duurzaam kan worden aangemerkt - steeds moeilijker zal komen te liggen. 'In ieder geval zal de risicopremie voor niet duurzame bedrijvigheid sterk gaan toenemen. We moeten af van de oude gedachte dat wat goed is voor de economie, per definitie slecht is voor her milieu, en omgekeerd.' Krouwel voorziet een langzaam proces, waarin tal van vooroordelen weggenomen zullen moeten worden. 'Men denkt nog te vaak dat duurzaamheid strij dig is met zakelijkheid. Ook haalt men de begrippen duurzaamheid en continuïteit nogal eens door elkaar. Bij het laatste gaat het zuiver om de tijdsfactor, terwijl het eerste juist verwijst naar de inhoudelijkheid. Het zijn begripsverwarringen waar we vanaf moeten.' In dat ver band brengt Van den Goorbergh nog even onder de aan dacht dat in het concept-ambitiestatement bewust wordt gesproken van "ecologische duurzaamheid". 'Dat is gebeurd om focus aan te brengen in de discussie. Duur zame ontwikkeling dreigt een vaag containerbegrip te worden waar alles onder kan worden geschaard. Daar door wordt het tandeloos. I let gaat om het besef dat de drie basiselementen voor het leven - aarde, water en lucht - tijdens het gebruik moeten worden gereproduceerd. Met ecologische duurzaamheid in ons ambitiestatement geven we onszelf de con crete opdracht daaraan te werken, net zo goed als de opdracht van klantwaarde eruit voortvloeit. Het gaat er niet om pre cies aan te geven wat en hoe, maar de oriëntatie is belangrijk. Nu breekt een periode aan van rijpe en groene ideeën en moeten we toegroeien naar het maken van keuzes hoe en waar we onze toch schaarse middelen het beste kunnen inzetten.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1998 | | pagina 6