Knarsentanden
Er wordt wel eens gezegd dat het besluitvormings
proces bij de Rabobank traag verloopt. Zo wist
Het Financieele Dagblad van 14 juli jongstleden te
melden dat topfunctionarissen van de Rabobank knarse
tandend kansen elders in Europa zien verdampen door
het trage besluitvormingsproces dat een coöperatie eigen
is. Van dat knarsentanden was echter in de Centrale
Kringvergadering van 9 juli aan geen van beide kanten
van de bestuurstafel iets te horen. Juist de snelheid waar
mee de plannen tot samenwerking met Achrnea waren
vorm gegeven, werd breed gewaardeerd. Onze aanpak is
een andere dan in vennootschapsland gebruikelijk is.
Maar in effectiviteit, snelheid en vooral in gedragenheid
doen we daar niet voor onder. In tegendeel zelfs! Onze
aandeelhouders, de lokale banken, waren niet verrast
door de aangekondigde samenwerking. In de sfeer van
beleidsontwikkeling zitten de banken immers heel dicht
bij het vuur. Ze hebben alle gelegenheid gehad kennis te
nemen van de noodzaak dat de Rabobankorganisatie
nieuwe wegen inslaat om een antwoord te vinden voor
de uitdagingen die Euroland ons stelt. En - wat belang
rijker is - ze hebben er volop over mee kunnen praten. In
kringvergaderingen, in de CKV, maar ook in de Alge
mene Vergadering is keer op keer duidelijk gemaakt wat
de consequenties hiervan voor onze organisatie zijn. Heel
concreet was dat in het voorbije voorjaar toen in de CKV
en in de kringen uitgebreid werd stilgestaan bij de
beleidsmatige ontwikkelingen van ons internationale
bedrijf. De banken hebben dit beleid met grote instem
ming onderschreven. Ook nu dit onvermijdelijk zou
moeten leiden tot een zekere verwatering van de eigen
zeggenschap. Wij kiezen immers voor samenwerking en
niet voor overnames. In de Algemene Vergadering van
begin juni hebben de voorzitters van Raad van Beheer en
Hoofddirectie nog eens en nu voor een gehoor van
zo'n 5000 Rabomensen - duidelijk gemaakt dat
onze activiteiten in Eluroland het noodzakelijk
maken onze nationale basis te versterken.
Op onderdelen van onze bancaire dienst
verlening zijn we gewoonweg nog een
maatje te klein. Dat we die groei nu in
een coöperatieve setting kunnen realise
ren, moet ons tot grote tevredenheid
stemmen.
In het honderdste bestaansjaar van de Rabobank mar
keerde de CKV van 9 juli een niet onbelangrijke wijzi
ging in de verhoudingen binnen onze organisatie. Al een
eeuw hebben de lokale banken als aandeelhouders uitein
delijk het laatste woord in alle ingrijpende en minder
ingrijpende aanpassingen op beleidsmatig en structureel
terrein. Op organisatieniveau is deze volledige zeggen
schap uit handen gegeven nu de CKV positief heeft gead
viseerd over de intentieverklaring om met Achrnea te-
gaan samenwerken. De zeggenschap over de Achrnea
Rabobank Holding zal immers voor 50% bij Rabobank
Nederland - en dus bij de lokale Rabobanken - berusten
en voor de overige 50% bij Achrnea. De discussie in de
CKV richtte zich meer op het coöperatieve gehalte van de
samenwerking en de commerciële mogelijkheden daarvan
dan op verlies van zeggenschap.
De samenwerking met Achrnea zal ook op een ander ter
rein tot forse veranderingen leiden. Dat werd duidelijk
toen Hoofddirectievoorzitter Herman Wijffels tijdens de
CKV nader inging op de zogeheten werkgevers- en werk
nemersarrangementen, die wij straks samen met Achrnea
kunnen aanbieden. Zulke arrangementen voor ettelijke
honderden tot tienduizenden werknemers maken een
andere visie op werkgebieden en werkgebiedsgrenzen van
lokale banken noodzakelijk. Hierover zal nog veel over
leg en afstemming moeten plaatsvinden.
Zo beschouwd, was de CKV van 9 juli op een aantal ter
reinen van doorslaggevende betekenis voor de toekomst
van de Rabobank.
Hans Roosen