'We hebben de juiste koers te pakken.' Vier jaar geleden trad Wytze de Jong aan als hoofd van het Directoraat Personeel van Rabobank Nederland. Zijn eerste prioriteit lag bij het verder professionaliseren van Management Ontwikkeling. Als regiodirecteur had hij het cruciale belang ervan bij lokale banken ervaren. In de afgelopen jaren is er op het hele terrein van het Human Resource-beleid veel gebeurd: 'Ik durf rustig te stellen dat we met ons beleid goede voortgang maken. Onze directeuren hebben hun veranderende rol opgepakt en onze medewerkers geven er blijk van dat ze de verantwoordelijkheid voor hun eigen loopbaan aankunnen.' p 22-jarige leeftijd begon de in Friesland geboren en getogen De Jong bij de "bank van Lammert Segaar", de legendarische pionier-directeur op het nieuwe land in Oostelijk Flevoland. 'Hij heeft me onder primitieve omstandigheden het vak bijgebracht', aldus De )ong. Na een directeurschap in Delden en Deventer werd De Jong in 1987 benoemd tot regiodirecteur in Friesland. Drie jaar later werd zijn werkgebied uitgebreid tot Noord-Nederland. In 1994 volgde zijn benoeming tot directeur en kreeg hij de leiding over het directoraat Per soneel. 'Van huis uit ben ik dus geen echte personeels- man, maar ik word geboeid door bestuurlijke en beleids matige processen en juist dat vind ik sterk terug in deze functie, waar het vormgeven van het Human Resource- beleid centraal staat. 1 let grote belang daarvan is binnen onze organisatie onomstreden en in feite ook nog 'ns bevestigd door de uitkomsten van de Coöperatiediscus sie. Als wij stellen dat we klantwaarde willen leveren, dan zullen we dat wel via onze medewerkers moeten doen. Ons streven is erop gericht tot volwassen arbeids terhoudingen te komen. Zo'n jaar of drie geleden is dat concreet gemaakt in de nota Op weg tiaar nieuwe arbeidsverhoudingenDie nota is organisatiebreed besproken en onderschreven. Daarmee beschikt de orga nisatie over een eigentijds kompas. Het valt me op dat met name onze directeuren die het MBA-traject hebben doorlopen een grote affiniteit met deze vorm van perso neelsontwikkelingsbeleid hebben, waarhij de manager veel meer in een coachende en stimulerende rol optreedt.' Zorg voor goed management Toen De Jong in 1994 in zijn nieuwe functie aantrad, lag zijn eerste prioriteit bij de zorg voor goed management op lokaal en centraal niveau. Organisatorisch stond de afdeling MO - Management Ontwikkeling - nog in haar kinderschoenen. Dit beleidsterrein worstelde met een structureel tekort aan potentials en een gebrekkig func tioneren van interim-management. 'En dat alles in een tijd die snel aan het veranderen was, waar de werkdruk en de concurrentie snel toenamen en waar nieuw beleid - zoals Visie '98 - om een andere managementstijl vroeg. Veel managers dreigden vast te lopen of waren dat al. Kr was dus werk aan de winkel, ook in de sfeer van managementopleidingen', herinnert De Jong zich. I lij vervolgt: 'Nu kunnen we vaststellen dat MO op het gewenste niveau functioneert. Zo wordt ruim 90% van de daarvoor in aanmerking komende functies door inschakeling van MO vervuld. Ook managers op het tweede echelon en andere potentials behoren rot de doel groep van MO. We hebben een goed stelsel van opleidin gen voor managers, zoals de MBA-opleidingen in Rotter dam en Nijenrode, de Heao-opleidingen, maar ook de leergang Coöperatief besturen en managen hoort in dat rijtje thuis. De RabobankAcademie werkt professioneel en heeft voor veel andere grote bedrijven een voorbeeld functie. We beschikken nu ook over een soepel functione rende afdeling die interim-managers beschikbaar kan stellen. Onze Hoofddirectie vergadert eenmaal in de twee weken over managementontwikkeling en volgt managers op de voet. We hebben de juiste koers te pakken,' consta teert De Jong. Gezamenlijk belang Hij vervolgt: 'De zorg voor een goed management zal onze voortdurende aandacht moeten houden. We mogen niet verslappen. Er worden blijvend hoge eisen aan het management gesteld. Denk maar aan ontwikkelingen in de sfeer van informatietechnologie, nieuwe vormen van communicatie, de komst van de euro. Maar ook de gevolgen van de 36-urige werkweek en de uitkomsten van de Coöperatiediscussie vragen nogal wat van het management. Ook daarom ben ik van mening dat al onze directeuren - in feite alle leden van onze manage mentteams - in de gelegenheid moeten worden gesteld opleidingen op MBA-niveau, of althans modules daaruit, te volgen. Vergeet bovendien ook niet dat het niveau van onze medewerkers ook snel stijgt. Je hebt met kritische, individualistische en deskundige mensen te maken. Klantwaarde realiseren zonder ook de medewerkers- waarde te verhogen is een utopie. Van die volwassenheid vind ik in ons Sociaal Plan een goede illustratie: als de medewerker op een volwassen manier met zijn toekomst bezig is, mag hij van de manager support verwachten. Die toekomst kan dan - wat ons betreft - bij de Rabo bank liggen. Het Sociaal Plan definieert die verhoudingen in enkele zinnen en raakt daarmee de kern van ons beleid.' Met tevredenheid kijkt De Jong terug op de ont wikkelingen van de voorbije jaren. Toch is hij bepaald niet zonder zorg: 'Voor bepaalde strategische functies worden we met een toenemende krapte op de arbeids- I O

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1998 | | pagina 10