Honderd jaar later op de d Rabobank 100 jaar Het is een zeldzaamheid dat de voorzitter van de Raad van Beheer en de voorzitter van de Hoofddirectie van Rabobank Nederland samen een interview geven. Maar ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan vonden we hen er graag toe bereid. De twee topmannen bezien de positie van hun bankorganisatie na een eeuw van geweldige ontwikkeling, na het intensieve zelfonderzoek van de Coöperatiediscussie en op de nog onzekere weg Europa in. Wat opvalt is beider geloof in de potentie van het coöperatieve bankwezen, de lokale bank in het bijzonder. Ze zijn ervan overtuigd dat de Rabobank een rol te spelen heeft in de maatschappelijke heroriëntatie die voor de deur staat. atuurlijk is het al honderd jaar lang onze opdracht klantwaarde te scheppen', onderkent Herman Wijffels. 'We zijn er in geslaagd de historische lijn op een volstrekt logische manier door te trekken. In voortdu rende wisselwerking met de maatschappelijke ontwikkeling zijn we als kredietcoöperatie tot volle wasdom gekomen. De debetrelaties, waar het ooit mee begon, hebben gaandeweg vermogens opgebouwd. In dat proces zijn ook hun behoeften gecompliceerder komen te liggen. Als vanzelf zijn we met het bieden van klantwaarde ook daarop gaan inspelen. Met name de laatste vijftien jaar is de bancaire dienstverlening enorm uitgewaaierd. Wat we in feite gedaan hebben, is het bijtrekken van het statutaire heen.' De vraag kan worden gesteld of de organisatie zich met de omvorming tot klan tencoöperatie een voldoende toekomstvaste basis heeft verworven. Wim Meijer beseft als geen ander dat we nog maar aan het begin staan van de weg die we op willen. 'De coalitie van klanten en medewerkers moet zijn invulling eigenlijk nog krijgen. Er is, en nu vooral bij de lokale banken, op dat terrein ontzettend veel werk te doen. Maar de keuzen zijn gemaakt en het gaat er nu om de coöperatieve dienstverlening goed op onze verbrede doelstel lingen te richten. Ik kan me overigens niet goed voorstellen dat we daarin zouden falen.' Hoewel ook hij er geen moment bang voor is, zegt Wijffels het ronduit een schrik beeld te vinden wanneer de organisatie op enig 'Ons gaat het om een associatie van mensen langs de weg van het overleg. moment haar historische roeping zou vergeten. 'Het is onze opdracht anderen van dienst te zijn, maar wanneer - al was het door onachtzaamheid - het eigenbelang gaat overheersen, dan worden onze wortels eraf gesneden. Ik kan me niet indenken dat het ooit zover komt. Met zoveel engagement in de gelederen en nu we gaandeweg zover zijn dat we onze roe ping ook op mondiale schaal gaan uitdragen met ons internationale bedrijf.' 'Europese samenwerking staat los van de schaalgrootte van de lokale bank' Lokale zelfwerkzaamheid Meijer tekent aan dat het daarvoor van het grootste belang is dat ook de medewerkers de kans krijgen om zich het coöperatieve con cept eigen te maken. 'Zij hebben bij uitstek een zeer belangrijke rol te spelen. Maar we kunnen dat niet van bovenaf opdragen. Bin nen de lokale bank hebben zij ruimte nodig om de coöperatie vanuit hun professionele invalshoek mee in te richten. Zij mogen niet het gevoel hebben dat ze op afstand worden gehouden. Of zoals een medewerker het laatst stelde: "word ik nu beschouwd als een kostenpost of als een bron". Het lijdt voor mij geen twijfel dat medewerkers mede vorm en inhoud moeten gaan geven aan onze coöperatieve aspiraties.' 'Ze heb ben het ook zonder meer in zich. Ik constateer dat telkens in contacten met hen', vult Wijffels aan. 'De vraag is alleen hoe we het er uithalen.' Beiden zijn ze van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1998 | | pagina 4