Projecten fonds uit betrokkenheid geboren 3^1 8 'Niemand denke, dat er een open Rabobeurs is, waaruit nu maar uitgedeeld zal worden.' Aldus een kanttekening in het toenmalige maandblad "Rabobank"bij de instelling van het Projecten fonds in 1984. Ook in die tijd discussieerde de organisatie diepgaand over de betekenis van het coöperatief bankieren. De vraag was of en, zo ja hoe de financiële ruimte benut kon worden die aanwezig leek omdat de organisatie de interne vermogenseis had bereikt. Een van de voorstellen was steun te verlenen aan projecten. Sindsdien doet het Projecten fonds haar werk in relatieve stilte, als uiting van maatschappelijke betrokken heid die onverminderd hoog in ons vaandel staat. Er wordt wel eens gezegd dat de geschiedenis zich herhaalt. In ieder geval zijn er frappante overeen komsten tussen de discussie van 1984 over "de financiële ruimte en het coöperatief karakter van de Rabobankorganisatie" en de huidige Coöperatiediscus sie. Uit nota's, verslagen en commentaren uit die tijd hlijkt dat beide discussies van hetzelfde gedachtegoed zijn doortrokken. Dat mag duiden op de bijzondere cultuur die de Rabobank eigen is en die, in een inmiddels hon derdjarige historie, is gevormd en beproefd. In hetzelfde maandblad uit 1984 lezen we in de hoofdredactionele "Zandloper": 'Misschien denkt iemand: wat maken ze het zich daar in die Rabobankorganisatie moeilijk. Heeft hij gelijk? Ja, in zoverre dat bezinning op grondvragen ..de haalbaarheid van nieuwe gewassen.. m biologische teelt S00 SRAM O '5V"tó«;£ SSS altijd moeilijk is. Neen, als je weet, dat het onderwerp in wijde kring onder ons leeft en de hele organisatie het belang onderschrijft van een nader uitdiepen. Het gaat dan ook om heel iets anders dan een "het zichzelf moei lijk maken". Wij zijn bezig om door bezinning op ons karakter de daarin opgesloten krachten los te maken, opdat we daardoor des te beter onze specifieke taken kunnen vervullen.' Allerhande steunverlening Hoewel de financiële ruimte om iets extra's te doen slechts beperkt werd geacht, besloot men in 1984 - naast een Garantiefonds voor het verstrekken van stimulerings leningen - ook tot het instellen van een landelijk fonds voor steunverlening aan projecten. Ook toen was een van de belangrijkste conclusies dat Rabobank en maatschap pelijke betrokkenheid twee zijden van dezelfde medaille horen te zijn. Beide fondsen kunnen daarom worden gezien als uitingen van een maatschappelijke betrokken heid die we toen al meer expliciet aan de dag wilden gaan leggen. In feite was er met de steunverlening niets nieuws onder de zon. Want al vanaf het ontstaan waren de coöperatieve banken immers gericht op hun maat schappelijke omgeving, wat in de lokale situatie - indien financieel mogelijk - leidde tot allerhande steunverlening. Nu werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal criteria voor de projectensteun te formuleren. Hiermee werd het verschijnsel nog eens nadrukkelijk in de aandacht van de lokale banken geplaatst. Tegelijk Wat kost dat? In de loop der jaren heeft de Rabobankorganisatie middels haar Projectenfonds voor meer dan f 35 miljoen aan finan ciële bijdragen geleverd. Per jaar kan het fonds over circa f 3 miljoen beschikken. Omdat dikwijls ook lokale banken of dochterinstellingen zich committeren, is meestal een nog groter bedrag met de steunverlening vanuit de Rabobank organisatie gemoeid. De bijdragen, die ter beoordeling moeten worden aangevraagd, worden in de regel als een laatste financieringsbron en'öm niet" verstrekt. In de loop der jaren is al aan zo'n 200 projecten steun verleend. De agrarische sector kon rekenen op 27% van de steunver lening. De gemiddelde bijdrage was f81.000. Het overig bedrijfsleven ontving 57% van de steunverlening met een gemiddelde bijdrage van f 302.000. Het onderwijs werd met 16% van de steunverlening bedacht. Daar ging het om een gemiddelde bijdrage van f 204.000.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1998 | | pagina 8