Hoogendoorn:'Coöperatie is tocht ook een soort geloof?' Maar de discussie vindt nog plaats op een bepaald niveau achter gesloten deuren. We pakken het nog te dun aan, denk ik. Op de een of andere manier hoop ik toch ook de systematiek die ik tijdens mijn MBA-studie heb ontwikkeld, te kunnen toepassen. Maar wel op een in onze situatie passende wijze. Elke bank verdient nu een maal een eigen aanpak.' Sollicitatiegesprek Het blijkt niet eenvoudig te duiden waarin de betrokken heid van medewerkers bij de coöperatie nu precies schuilt. Volgens mevrouw Hovers - en de anderen stem men daarmee in - is het vooral een kwestie van de juiste houding. 'Coöperatie is toch ook een soort geloof', meent Hoogendoorn. 'Je loopt er niet de hele dag mee te koop, maar het bepaalt wel je doen en laten. Ons ambi tiestatement zal een vast punt in de sollicitatieprocedure gaan vormen. Zittende medewerkers praten er in het werkoverleg nog eens over door. Ook aan hen ligt de vraag voor of ze voor het statement willen en kunnen tekenen. Als iemand van mening is dat het om een waar deloos stuk gaat - en dat kan natuurlijk - komt toch de vraag of die persoon er wel echt bij hoort aan de orde. Tijdens onze eerstvolgende algemene vergadering willen we het amhitiestatement ook presenteren.' Ook bij de bank van Mevrouw Hovers wordt nu tijdens het sollici tatiegesprek de coöperatie ter sprake gebracht. 'Ook onze medewerkers moeten zich zeker kunnen vinden in 'Uit heimwee terug' Piet Hoogendoorn MBA begon zijn carrière in 1971 bij de Boerenleenbank te Woerden. Korte tijd probeerde hij zijn geluk in het bedrijfsleven, maar kon slechts negen maanden buiten de Rabobank.'lk kwam uit heimwee terug.' Vorig jaar, tijdens zijn MBA-studie te Nijenrode, trad hij bij Uithoorn - 'mijn negende bank'- in dienst als directeur. De afgelopen jaren was hij als inte rim-directeur werkzaam bij vier fusiebanken. In zijn afstudeerscriptie onder zocht hij - samen met Elly van 't Hof, onderdirecteur Bedrijven van de Rabo- bankTeylingen,en Cees Klomp, commercieel directeur van de Rabobank Leeuwarden, de gang van zaken rond de Coöperatiediscussie en de moge lijkheden om de medewerkers daar beter bij te betrekken. het ambitiestatement van de bank. Niet van vandaag op morgen, maar op een termijn van een jaar of vijf.' Groot- hengel toont zich wat sceptisch. 'De Stafgroep Coöpera tie, onze bestuurders op centraal en lokaal niveau, ze weten allemaal wel waarover ze praten. Maar zo'n amhi tiestatement heeft nog betrekkelijk weinig waarde voor de medewerkers die niet bij de opzet ervan betrokken zijn geweest. Wel geeft het kaders aan waarbinnen aan een eigen ambitiestatement kan worden gewerkt.' Onszelf niet verliezen in allerlei discussies Groothengel toont zich er ook geen voorstander van om het allemaal zo verschrikkelijk zwaar op te dienen. 'Onze mensen richten zich duidelijk op het bieden van klant waarde, ook in de avonduren en onbetaald. Medewer kers kunnen zichzelf ook "spelenderwijs" die voor de Rabobank typische houding aanleren. Ze moeten de Man van het eerste uur Piet van Namen, bestuursvoorzitter van de Rabobank Zwijndrecht, raakte al in 1962 als bestuurder bij de bank betrokken. In 1971 maakte hij deel uit van de"Commissie van 18" die de "grote fusie"tussen de Raiffeisen- en de Boe renleenbankorganisatie voorbereidde. Vanaf die fusie is hij als kringvoorzitter lid van de Centrale Kringvergadering. Deze bedrijfsadviseur kijkt vanuit zijn langjarige ervaring met veranderingsprocessen binnen de organisatie naar de huidige Coöperatiediscussie. ruimte krijgen om vanuit de eigen praktijk met klant gerichte voorstellen te komen. Geef zelf het goede voor beeld door je coöperatief op te stellen. We kunnen ons zelf niet verliezen in allerlei discussies. Er moet ook geld worden verdiend, anders kunnen we het wel vergeten.' Van Namen gaat hierin mee: 'Het is inderdaad uiteinde lijk allemaal een kwestie van een houding waaruit betrokkenheid met de klant moet spreken. Daarin weten wij ons te onderscheiden van de concurrentie. Dat is in essentie ook waar het om gaat bij actieve marktbenade ring van Visie '98. Er komt al ontzaglijk veel op de ban ken af.' Hij is van mening dat Rabobank Nederland de ondersteuning in de coöperatievernieuwing niet teveel moet laten zijn. Groothengel denkt ook dat lokale ban ken er zelf heel goed uit kunnen komen. Nog meer dikke nota's van bovenaf zijn volgens hem niet gevraagd. Wel zou het volgens hem goed zijn wanneer de Stafgroep Coöperatie, op het intraweb of anderszins, een soort eta lage inricht met hulpmiddelen. 'De Rabobanken zijn net pruttelende laboratoria', trekt hij een mooie parallel. 'Als de Stafgroep al die creatieve kracht weet te bundelen, kan zij als een spin in het web een grotere eenheid binnen de organisatie in de hand werken.' Hoogendoorn is ook van mening dat de Stafgroep Coöperatie zich vooral vraagafhankelijk moet opstellen: 'Geef ons maar de lijst, we maken zelf het schilderij wel.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1998 | | pagina 6