Feiten en cijfers
commissie werd drs. H. Eggink, directeur van
de Rabobank Hellendoorn-Nijverdal welkom
geheten. Hij is in de plaats getreden van zijn
collega B. Scholten MBA van de Rabobank
Steenwijk-Bredewiede.
De lokale banken in 1997
De lokale banken hebben over het algemeen
een redelijk goed jaar achter de rug. Goed
voor wat betreft de volumegroei, redelijk voor
wat betreft het resultaat.
Vorig jaar nam de kredietverlening door de
banken (inclusief de Rabohypotheekbank)
met f20,4 (16,1) miljard toe, wat neerkomt op
een stijging met 12,4 (10,8)%. Evenals in 1996
het geval was, werd de kredietgroei opge
stuwd door een krachtige vraag vanuit de par
ticuliere sector.Ten opzichte van 1996 was
sprake van een groei met 17,4 (16,3)%. De nog
steeds dalende rente in combinatie met de
almaar stijgende huizenprijzen zorgde ook in
1997 voor veel oversluitingen door particulie
ren, die op deze wijze (een deel van) de over
waarde op hun eigen woning verzilverden.
Ondanks deze krachtige groei daalde ons
marktaandeel in aantallen gemeten met 0,8%-
punt tot 22,2%. In bedragen was sprake van
een stabilisatie op 23%. De groei van de kre
dietverlening aan de handel, industrie en
dienstverlening liep onder invloed van de
gunstige economie op tot 9,2 (7,2)%, terwijl
die aan de agrarische sector bleef steken op
1,5 (0,7)%. De toevertrouwde middelen stegen
in 1997 met f7,8 miljard, beduidend minder
dan de f 11,0 miljard het jaar daarvoor. De
belangrijkste reden voor de mindere aanwas
lag in de grote zuigkracht van de effecten
beurs. Via het commissionairsbedrijf vloeide in
1997 voor f5,0 (0,4) miljard naar de beurs.
Daarnaast stroomden voor het eerst sinds
1994 per saldo f 0,3 miljard naar de Robeco-
fondsen.ln 1996 vloeide nog voorf1,0 miljard
terug vanuit de fondsen. De positieve kas
stroom kan grotendeels worden toegeschre
ven aan de succesvolle introducties van een
aantal nieuwe fondsen, vooral de Euro-obliga
tiefondsen. Omdat de kredietverlening veel
sterker toenam dan de toevertrouwde midde
len, is in 1997 per saldo voor f 8,1 miljard aan
onderhandse leningen bij de Centrale Thesau
rie opgenomen, tegen f4,0 miljard in 1996.
Het brutoresultaat van de banken nam in 1997
met bijna 3,5% toe, aanmerkelijk minder dan
de 6,5% in 1996. De baten liepen in 1997 met
bijna 9% nog iets meer op dan in 1996. De
stijging van de bedrijfslasten was echter met
ruim 11,25% in 1997 duidelijk sterker dan in
1996, toen de groei 9,75% bedroeg. De rente
winst nam in 1997 met bijna 6 (8)% toe, veel
minder dus dan de volumegroei. De rente
marge, de rentewinst (exclusief kredietprovi
sies) uitgedrukt als percentage van het
gemiddelde balanstotaal, liep dan ook met
0,1%-punt terug tot 2,52%. Drie factoren
spelen daarbij een rol.Ten eerste daalde het
gemiddelde rendement van het leningenbe
stand omdat nieuwe verstrekkingen een lager
rendement kenden dan de bestaande vastren-
tende leningen.Ten tweede hebben banken
voor grote bedragen aan relatief dure onder
handse leningen opgenomen.Ten derde werd
de rentewinst gedrukt door het negatieve
resultaat op renteruilen die de banken heb
ben afgesloten met de Centrale Thesaurie om
de renterisicopositie binnen de daartoe
gestelde grenzen te houden. De provisiewinst
nam in 1997 met bijna 21% toe, het dubbele
van de groei in 1996. De effectenprovisies
(exclusief bewaarloon) stegen als gevolg van
het gunstige beursklimaat met maar liefst 78,5
(64)%. Exclusief deze provisiecategorie was
sprake van een gematigde stijging met ruim
5%. De versnelling in de kostenstijging kan
grotendeels worden toegeschreven aan de
sterk gestegen personeelskosten. Niet alleen
nam het aantal medewerkers in 1997 met
2.020 FTE's nog sterker toe dan in 1996 toen er
1.816 medewerkers bijkwamen, maar de loon
kosten stegen ook als gevolg van de algehele
salarisronde per 1 oktober 1997 en de daarbij
behorende additionele pensioenlasten. Verder
liepen de kosten van ingehuurd personeel en
de uitgaven voor studie sterk op. In totaal
namen de personeelslasten met 10,75% toe,
tegen 4,5% in 1996. De overige kosten stegen
met bijna 12 (15,25)%. Als de eind 1997 (1996)
doorbelaste f 120 (100) miljoen voor de Euro
en de millenniumproblematiek buiten
beschouwing worden gelaten, bedroeg de
groei van de overige kosten 1997 11,5 (10,5)%.
Hoewel dus de behaalde resultaten van de
Rabobanken over 1997 als tevredenstellend
zouden kunnen worden gekwalificeerd, moet
wel worden aangetekend dat de kwaliteit van
het resultaat is verslechterd. De kostengroei is
voor een deel gecompenseerd door uitzon
derlijk hoge provisie-opbrengsten uit het
effectenverkeer. In een normaler beursjaar zal
deze post aanmerkelijk geringer van omvang
zijn. Dit, gevoegd bij de structureel onder druk
staande rentemarge in combinatie met de ook
in 1998 fors stijgende personeelslasten, leidt
ertoe dat de winst voor het lopende jaar zal
achterblijven bij het over 1997 behaalde resul
taat.
Lees verder op pagina 23
Kerncijfers gezamenlijke lokale banken
Veranderingen t.o.v. December 1997
1 januari 1997
December 1996
Medewerkers
aantallen
mensjaren
+2.220
+2.020
32.174
28.919
29.954
26.899
Banken
- aantal fusies
- aantal banken
- aantal vestigingen
+26
-29
-31
9
481
1.823
12
510
1.854
-21
(Bron: Rabobank Nederland, Financieel Economisch Beheer)