9 'Ons eeuwfeest mag een feest zijn!' maar het zit veel meer in de context. In de oriëntatie op de waarden die we koesteren. Het is eerder een kwestie van houding en gedrag dan van techniek en materie.' Uit zijn contacten met medewerkers door het hele land, blijkt hem ook telkens dat zij het werken en denken in het belang van de klant als een van de belangrijkste kenmer ken van het coöperatief bankieren ervaren. 'Een interes sante kwestie', vervolgt hij, 'die bijvoorbeeld binnen de organisatie speelt, is hoe we dienen om te gaan met mar keting. Zien we het als een vorm van superieure verlei dingskunst die in het belang van een onderneming wordt bedreven, of gaat het juist om een goede voorlichting aan de klant, om bewustwording in belangrijke persoonlijke keuzevraagstukken. Ik denk dat we met die kunst zeer voorzichtig moeten omspringen. De manier waarop wij onze producten en diensten vermarkten, moet transpa rant blijven onder het motto: wat je ziet is wat je krijgt. Soms betekent dat ook dat je iemand iets moet afraden. We moeten onze integriteit met name bevestigen in onze houding en in ons gedrag. Dienstverlening als een integer en te controleren proces, daar gaat het in de relatie met onze leden en klanten vooral om.' Geen verantwoordelijkheden van derden Meijer denkt - zonder exacte getallen te noemen - dat we erin gaan slagen om meer, en meer betrokken leden te werven. 'De eerste concrete inspanning is natuurlijk Rabobank Accent. Dat is de lijn waarop we gaan voort borduren.' Hij houdt liever nog een slag om de arm en wijst erop dat nu eerst de definitieve keuzes moeten wor den gemaakt. 'Ondertussen gaat wel het denken over hoe dingen moeten worden ingevuld onverminderd door. Maar ook hier hebben we tijd nodig.' De discussie in de CKV over het ledencertificaat heeft hem duidelijk gemaakt dat we eerst nog eens goed moeten vaststellen wat we nou precies beogen met ledenproducten. 'Het ledencertificaat is niet primair bedoeld om leden een aan trekkelijke belegging te bieden. Het gaat erom hen ter vervanging van de ledenaansprakelijkheid een mogelijk heid te bieden zich vrijwillig bij de bank betrokken te tonen.' Hij vermoedt dat we dit soort discussies over concrete invullingen van onze principiële keuzes nog wel meer zullen krijgen. Onder de uitdrukkelijke kantteke ning dat die invulling voor een groot deel bij de lokale besturen ligt. 'Daar bevindt zich het scharnierpunt naar de leden, niet op centraal niveau. Het gaat om de invul ling van toegevoegde waarde voor het eigen werkgebied en de eigen leden.' Als een ander voorbeeld waar ook veel discussiestof in zit, wijst hij op de vraag in hoeverre een Rabobank in het eigen werkgebied als substituut voor een terugtredende overheid moet willen optreden. 'Natuurlijk is het nadrukkelijker spelen van een maat schappelijke rol een verworvenheid van de Coöperatie discussie. Maar we zijn in de eerste plaats een coöpera tieve financiële dienstverlener en moeten geen verantwoordelijkheden van derden, als bijvoorbeeld de overheid, op ons nemen. Dan wordt het buitengewoon lastig. Het gaat erom dat we anderen daartoe in de gele genheid stellen en werken langs de lijn van het beschik baar stellen van onze kennis, onze resources en onze net werken.' Op zich eigenlijk ook niets nieuws, onderkent hij. 'We hebben ten aanzien van sectoren waarbij we betrokken waren altijd onze mening gegeven en geholpen bij noodzakelijke heroriëntaties, zoals nu ook in de var kenshouderij. Zo zie ik dat ook lokaal. We moeten doel bewust, maar behoedzaam omgaan met die rol en geen grote stappen nemen. Anders raken we ver van huis en aan het dwalen.' Met mooie veren mag je best eens pronken Het jaar 1997 stond in het teken van werken en voorbe reiden, 1998 staat in het teken van oogsten en vieren. Meijer is zich bewust van het momentum. 'Ons eeuw feest mag een feest zijn!', stelt hij tevreden. 'We mogen onze zegeningen vieren, met een open oog voor onze tekortkomingen natuurlijk.' Hij wijst op de enorme bete kenis van de Rabobank. Hoe we in de dorpen en steden van dit land mensen hebben geholpen hun ambities te realiseren. 'Dat is de zilveren draad die we verder moeten uitspinnen en doortrekken', zegt hij. 'Met mooie veren mag je best eens pronken. We mogen trots en dankbaar zijn. Wat een moed en visie er door al die jaren binnen deze organisatie is ontwikkeld. En wat moeten ze het in het verleden soms moeilijk hebben gehad, al die bestuur ders, om voor hun bank een plaats te verwerven. Dat moet gevierd, want die plaats wordt ons nu breed gege ven en gegund.' Met het eeuwfeest gaan we in Meijer's ogen vooral uiting geven aan hoe we verder willen, toe komstgericht dus. 'Het feest zal zeker naar buiten en naar binnen een katalyserende werking hebben', voor spelt hij. En dat hij de medewerkers daarbij nog eens expliciet naar voren haalt, wijst op het grote belang dat de voorzitter van de Raad van Beheer hecht aan hun betrokkenheid bij het hele proces.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1998 | | pagina 9