Historische
Column
7
Volgend jaar viert de Rabobank haar
honderdjarig bestaan.Van een vrijwel
puur agrarische bank heeft de Rabo
bank zich vooral de afgelopen vijfentwintig
jaar tot een brede financiële dienstverlener
ontwikkeld. Het agrarische aandeel bedraagt
momenteel circa 20 procent en de Rabobank
wordt niet langer meer gezien als een agrari
sche coöperatie. Maar hoe zit het nu met de
'rechten'van de boeren en tuinders, de oor
spronkelijke oprichters? Volgens de notitie
'Hoe kan de coöperatie de agrarische belan
gen dienen'van de Stafgroep Coöperatie kun
nen ledengroeperingen geen voorkeursposi
tie claimen. Naar mijn overtuiging wordt hier
de geschiedenis fors geweld aangedaan, wor
den rechten van boeren en tuinders ontkend,
en ontloopt de Rabobank haar historische ver
antwoordelijkheid.
In 1896 werden de eerste boerenleenbanken
opgericht als antwoord op de diepe crisis
waarin de landbouw in die periode verkeerde.
Vooral door de Nederlandsche Boerenbond,
opgericht in 1896 werd de oprichting van
boerenleenbanken gestimuleerd. De Boeren
bond ijverde niet alleen voor de materiële,
maar ook voor de ideële verheffing van de
boerenstand.Onder de middelen, waarmee de
Boerenbond zijn doel - behartiging van de
belangen van de boerenstand - zou trachten
te bereiken, namen zij ook op: verbetering van
het landbouwkredietwezen. Zo werden door
boeren en tuinders, met steun van de Boeren
bond, vanaf eind 1897 in hoog tempo in het
hele land plaatselijke boerenleenbanken
opgericht.
Het zijn deze boeren en tuinders, bij zowel
Boerenleenbanken als Raiffeisenbanken
geweest die de financiële basis hebben
gelegd onder de huidige Rabobank. Door te
kiezen voor onbeperkte aansprakelijkheid,
geen aandelen met dividenduitkering, geen
winstverdeling en onbezoldigde bestuurders,
konden de boerenleenbanken zich voorspoe
dig ontwikkelen. In de afgelopen eeuw is uit
reservering van de winst een eigen vermogen
ontstaan van ongeveer 20 miljard gulden.
Hoewel ook niet-agrarische klanten daaraan
hebben bijgedragen, zijn het de boeren en
tuinders die als oorspronkelijke 'shareholders'
kunnen worden beschouwd. Hier doet verbre
ding van de Rabobank naar andere klanten
groepen niets aan af.
De land- en tuinbouw staat aan het eind van
deze eeuw opnieuw voor een gigantische uit
daging. Door de voorzitter van de hoofddirec
tie, de heer Wijffels, is de noodzaak van nieuwe
concepten in een recent interview goed ver
woord. Hij gebruikte daarbij de term diepwoe-
len. Volgens Wijffels moet de Rabobank zich
beperken tot voornamelijk het meedenken
over nieuwe concepten voor de gehele agrari
sche sector en het ondersteunen van proef
projecten. In mijn ogen is dit een veel te
beperkte opvatting van de verantwoordelijk
heid van de Rabobank. In de hiervoor
genoemde notitie wordt gesteld dat de Rabo
bank'er is voor de toekomst en voor het wel
zijn van de komende generaties'. Het zoge
naamde 'kapitaal in dode hand' is in die visie
van iedereen. Dit is commercieel gezien een
interessante optie, maar doet geen recht aan
de geschiedenis van de coöperatieve boeren
leenbanken. Aan de andere kant kan ook niet
voorbij gegaan worden aan de huidige ont
wikkeling binnen de Rabobank. Al is de Rabo
bank niet meer de agrarische coöperatie van
het begin van deze eeuw, dit betekent geen
vrijbrief om tegelijkertijd de historische ver
antwoordelijkheid weg te poetsen. Het door
de oorspronkelijke 'shareholders' opge
bouwde vermogen dient mede te worden
ingezet om de noodzakelijke omslag en ver
andering in de agrarische sector te begeleiden
en te ondersteunen.
Naar mijn overtuiging heeft Rabobank Neder
land samen met de plaatselijke banken de
plicht om een zeer actieve en stimulerende
rol, vergelijkbaar met de inzet van de initiatief
nemers honderd jaar geleden, te spelen om de
omslag van de agrarische sector naar econo
mische en ecologische duurzaamheid te
bevorderen. Om die rol te vervullen dient
onder meer de bijzondere historische verant
woordelijkheid van de Rabobank ten opzichte
van de agrarische sector te worden erkend.
Moet een deel van het vermogen - bijvoor
beeld afgeleid van het vermogen in 1957 toen
ook niet-agrariërs lid van de boerenleenban
ken konden worden - worden geoormerkt.
Het'coöperatieve resultaat'van dit deel van
het vermogen dient benut te worden om de
noodzakelijke omslag in de agrarische sector
te bevorderen en te ondersteunen.Ook dient
er een 'Agrarische Raad van Advies' te worden
ingesteld om dit proces vanuit de Rabobank
actief te begeleiden en te adviseren.
Langs deze weg kunnen de lessen uit de
coöperatieve geschiedenis van de afgelopen
honderd jaar op een eigentijdse wijze benut
worden, en kan de historische verantwoor
delijkheid opnieuw inhoud worden gegeven.
Boeren en tuinders zullen zich opnieuw
betrokken voelen bij de Rabobank als'de
Bank'van en voor boeren en tuinders.
Gerard Titulaer,
voorzitter Rabobank Ubbergen.