niet om de verpakking' f VDR k 5 extra taak meegeven de communicatie met onze leden te versterken.' Goede communicatie noodzaak De voorbije periode heeft de noodzaak van goede com municatie duidelijk gemaakt. In het verleden waren de maandelijkse afdelingsvergaderingen een goed forum om zaken met elkaar te bespreken. Directeu ren zijn nu veel meer extern georiënteerd. Het netwerken vraagt veel van hun tijd en 'Het ZOU niet aandacht. Traden directeuren in het ver- mogen voor leden vaak noodgedwongen wat solistisch komen dat van op - banken hadden meestal een een hoof- BVC's afkom- dige leiding -, thans beschikken steeds stige adviezen meer banken over directieteams, die taken niet worden - waaronder de contacten met de VDR - gedragen door onderling verdelen. Ook zijn er allerlei een grote meer- informele verhanden ontstaan waarop derheid van de ontmoetingen van gelijksoortige banken collega's', plaatsvinden. De agendering en de fre quentie van afdelingsvergaderingen van de VDR worden kritisch bekeken. Aanwezigheid daarbij wordt door zakelijke en veel minder door sociale over wegingen ingegeven. Communicatie loopt nu over meer schijven. Afdelingsvergaderingen en het medium "VDR- Informatief" zijn niet langer toereikend om de directeu ren afdoende te informeren. Vanuit de VDR wordt ook veel energie gestoken in een goede terugkoppeling en het inhoud geven aan de achterbanfunctie ten behoeve van directeuren die een rol vervullen in de Beleidsvoorberei dingscommissies, de BVC's, en andere gremia. 'Zij moe ten zich', aldus De Waard, 'door hun collega's gesteund weten en het zou niet mogen voorkomen dat van BVC's afkomstige adviezen - al zitten directeuren daar "zonder last en ruggespraak" - niet worden gedragen door een grote meerderheid van de collega's.' misschien wel doordat voor het eerst in de geschiedenis de unieke positie van de Rabobankdirecteur moest wor den vertaald in een aantal concrete arbeidsvoorwaarde lijke maatregelen. Directeuren vallen - terecht - niet onder de CAO voor het Bankbedrijf. We zijn feitelijk werkgever én werknemer. Bovendien hebben we door de coöperatieve structuur van onze banken een geheel eigen positie en verantwoordelijkheid in ons werkgebied. Onze arbeidsvoorwaarden worden inmiddels zo'n 25 jaar besproken in de CAD, de Commissie Arbeidsvoor waarden Directeuren, een adviesorgaan ten behoeve van de Raad van Beheer. Daar zitten we formeel met twee, maar feitelijk met drie partijen aan tafel: Rabo bank Nederland, bestuurders van lokale banken en directeuren. De CAD is gelei delijk opgeschoven van een adviesorgaan naar een orgaan waarin wordt onderhan deld met specialisten van Rabobank Nederland. En zo'n verschuiving maakt andere spelregels nodig. Die beweging is ingezet op het moment - nu enige jaren terug - dat de arbeidsduur een belangrijke rol ging spelen. Tot dan toe beperkten de adviezen van de CAD zich tot het feitelijk van toepassing verklaren van de uitkomsten van de Bank-CAO op de arbeidsvoorwaarden van de directeur.' Van adviseren naar onderhandelen De problematiek rond de communicatie is wel heel scherp naar voren gekomen tijdens de besprekingen van het arbeidsvoorwaardenpakket voor directeuren en het onderdeel Beheer in het kader van de Coöperatiediscussie. Com- 'De feitelijke municatief heeft het Hoofdbestuur van de positie van de VDR niet steeds adequaat kunnen reage- directeuren ren en dit heeft sporen getrokken. De moet in over- Waard heeft de verwachting dat in de eenstemming komende maanden overeenstemming kan zijn met hun worden bereikt over het arbeidsvoor- formele waardenpakket. "De gesprekken daarover bevoegdheden, verliepen tot nu toe moeizaam. Dat kwam Magere beloning De Waard vervolgt: 'Bij directeuren is geen sprake van een "urencontract", u-> maar van een functiecontract: je hebt een functie te vervullen waarbij de arbeidsduur secundair is. Deze consta tering leidde tot een aantal vragen op het moment dat de arbeidsduur voor de medewerkers tot 36 uur werd teruggebracht. Voor Rabobank Nederland was dit aanleiding ons voor te stellen een eigen pakket arbeidsvoorwaarden voor directeuren op te stellen. Dat was op zich een goede suggestie, maar de uitwerking bleek toch minder eenvoudig. Er zijn voorstellen ontwikkeld voor een functie contract, een systeem van flexibele pen sionering en een systeem van flexibele honorering. Doordat de voorbereiding van deze onderdelen veel inspanning verg de en de tijdslijnen niet gehaald dreigden te worden, is het totale pakket niet als één geheel gepresenteerd. Bovendien bleek er onvoldoende ruimte voor het horen van de achterban. Dit alles heeft stevige - en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 5