Betrokkenheid in plaats van bitterballen Coöperatief in de praktijk Toen de Rabobank Venlo-Blerick-Baarlo na een ingrijpende verbouwing van haar kantoren ook het hoofdkantoor in Venlo een metamorfose had laten ondergaan, werd dit niet afgesloten met een receptie, een open huis en de daarbij onvermijdelijke bitterballen. In plaats daarvan subsidieerde de bank de plaatselijke Welzijnsstichting om een aantal verbeteringsprojecten in woonwijken mogelijk te maken. De lokale en regionale pers besteedden er veel aandacht aan: een uiting van coöperatieve betrokkenheid. e Rabobank Venlo-Blerick-Baarlo W is in de ogen van haar bestuurs voorzitter, Ton Holthuijsen, eigen lijk geen echte stadsbank. 'Onze activitei ten worden in feite gedomineerd door de schil rond Venlo. Dat gebied wordt van oudsher gekenmerkt door een hoge con centratie van agrarische bedrijvigheid. Bovendien maakt de unieke positie van Venlo als internationaal handels- en trans portknooppunt deze schil bij uitstek geschikt voor de vestiging van dienstver lenende bedrijven in de logistieke sector', aldus deze tuinder met ruim 20 bestuurs jaren bij de bank. Algemeen directeur Hred Louwers onderschrijft dit beeld onder de toevoeging dat de bank ook een actieve rol speelt in de bediening van Duitse klanten, bouwers trad dertig jaar geleden in dienst bij Rabobank Nederland en stapte na tien jaar over naar de lokale bank Venlo. Met een korte onderbreking -gedurende drie jaar leidde hij de Rabo bank Dongen - bleef hij deze bank trouw. De snelle groei van het Venlose werk gebied weerspiegelt zich ook in de omvang van de bank. Het balanstotaal is inmiddels de grens van 1 miljard ruim schoots gepasseerd, terwijl het aantal medewerkers een kleine 150 bedraagt. De bank draait goed; de financiële en bancaire kengetallen bewijzen het. Materiële voordelen Dat rooskleurige beeld bestond zo'n jaar of vijftien geleden bepaald nog niet. De bank had toen de grootste moeite haar positie binnen het werkgebied op de con currentie te bevechten. 'Min of meer noodgedwongen hebben we toen binnen de bestuurscolleges en de directie bekeken of onze coöperatieve structuur ons een voorsprong op de concurrentie kon geven', aldus voorzitter Holthuijsen. Zo is reeds aan het begin van de jaren tachtig de coöperatiediscussie binnen de colleges gestart. Daarbij zijn ook scenario's ont wikkeld om een hechtere band met bete kenisvolle relaties aan te gaan en is ook nadrukkelijk gekeken naar materiële voordelen voor deze categorie leden. 'Het aardige van de huidige Coöperatiediscus sie is', vervolgt Louwers, 'dat er veel ele menten uit onze discussie van zoveel jaren terug in te herkennen zijn. Ik ben er overi gens wel van overtuigd dat we op het onderdeel "Belang" veel concreter zullen moeten zijn en dat we de discussie over de materiële voordelen van het lidmaatschap nog zeker niet als beëindigd moeten beschouwen. Binnen de organisatie praten we nu over klanttevredenheid, 'n wat "softe" aanduiding waar ik nog weinig mee kan. In mijn ogen is het aangaan en vooral het bestendigen van een - bank - Louwers:'Op het onderdeel "Belang"zullen we veel concreter moeten zijn.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 10