wÊÈ ÉÉpSi 1 "W i£'v am, *7 bevoegdheden. Daarbij gaat het erom de verschillen tus sen de bestuurlijke partijen goed en volledig weer te geven. Kigen, afgebakende domeinen zijn in die benade ring belangrijk. Met de coalitiegedachte daarentegen richt je de aandacht juist op wat bestuurders samenbindt in plaats van wat hen scheidt. Het nodigt uit om in teamver band verschillende rollen te spelen op hetzelfde speelveld. Het vraagt om respect opbrengen voor eikaars kwaliteiten en elkaar daarop aanspreken. Elkaar opzoeken en niet elkaar uit de weg gaan. leder een volwaardige rol gunnen en samen nieuwe mogelijkheden verkennen.' Burghouts valt hem bij en licht toe wat dit betekent voor het bestu ren van een lokale Rabobank: 'We hebben ambities, we hebben als bestuurders en directeuren verschillende kwali teiten en verschillende invalshoeken. Die verschillen in kwaliteiten en invalshoeken moeten samenkomen in één doel, namelijk het verlenen van bancaire diensten die toe gevoegde waarde opleveren voor de klant. Voorwaarde is wel dat iedere speler, zowel de directeur als de gekozen bestuurder, een volwaardige positie heeft. Op die manier kan de algehele besturing van het coöperatieve bank bedrijf vanaf die ene bestuurstafel plaatsvinden.' Criteria voor een nieuwe bestuurlijke inrichting De nieuwe bestuurlijke inrichting moest naar het oordeel van de Raad van Beheer en de Hoofddirectie ook vol doen aan een aantal andere criteria waarmee de beste voorwaarden worden geschapen om onze coöperatieve ambities waar te maken. Hierbij is te denken aan flexibi liteit, waarbij ruimte wordt gelaten voor diversiteit aan uitwerking en inbreng. Voor alle betrokkenen moeten bovendien volwaardige rollen zijn weggelegd. Dijkster- huis zet de belangrijkste argumenten nog even op een rij: 'Met het coalitie- of partnershipmodel krijgen bancaire professionals én gekozenen een volwaardige plaats in de besturing van de bank. De belangen van klanten zijn - via leden - gewaarborgd in de personele bezetting van dat bestuur. Professionals en gekozenen krijgen geen eigen, strikt gescheiden domein toegewezen, maar moe ten in coalitieverband een gezamenlijke rol spelen in de totale besturing van de bank. Ook is het een model dat betrokkenen er niet toe verleidt elkaar - al of niet uit respect - met rust te laten en uit de weg te gaan, maar juist aanmoedigt elkaar op te zoeken en elkaar aan te vullen. Het is dus een model waarin de ondeelbaarheid van bank en coöperatie, ook in symbolische zin, tot uit drukking wordt gebracht. De coöperatie die wij willen zijn, vraagt haar eigen - unieke - besturingsmodel.' Winst voor alle partijen De keuzebepaling van Raad van Beheer en Hoofddirectie voor het partnershipmodel blijkt dus bepaald geen mathematisch proces van plussen en minnen te zijn geweest. Rationele en gevoelsmatige overwegingen heb ben gelijktijdig een rol gespeeld. Al met al is het een groeiproces geweest met als uiteindelijk resultaat het is#5*" *>«£5*5 Burghouts: 'De grootste charme van het partnershipmodel is dat het bij uitstek ontvankelijk is voor onze coöperatieve ambities. gemeenschappelijk onderschrijven van dat ene model. 'Pas na rijp beraad zijn we tot de slotsom gekomen', aldus Di|ksterhuis, 'dat het partnershipmodel voor alle partijen die in het beheer van Rabobanken een rol spelen winst kan opleveren: de directeur verwerft een formele statutaire positie, de gekozen bestuurders worden direc ter betrokken bij het proces van leidinggeven en de raad van toezicht krijgt de ruimte voor een onafhankelijke uit oefening van zijn taak.' Burghouts vat het zo samen: 'De grootste charme van het partnershipmodel is naar mijn gevoel dat het bij uitstek ontvankelijk is voor onze co- operatieve ambities. In de praktijk zie ik dat veel bestuur ders en directeuren een mentaliteit aan de dag leggen die vruchtbaar is voor coalitie en dat is essentieel voor het partnershipmodel. Deze constatering is zeker een gewel dig pro om te kiezen voor de in dit model opgesloten werkwijze.' Dijksterhuis eindigt met een ook door Burg houts onderschreven wens: 'Natuurlijk hoop ik dat de organisatie inmiddels ook voldoende tijd heeft gehad om zich, net als wij binnen Raad van Beheer en Hoofddirec tie, de overtuigende argumentatie ten gunste van het partnershipmodel eigen te maken. In de voorbije jaren hebben we na intensieve discussies overeenstemming bereikt over de inhoud van de coöperatieve bankformule. Het partnershipmodel biedt de beste garanties om die coöperatieve formule ook een duurzaam karakter te geven.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 17