Column 9 Als een sergeant? De Centrale Kringvergadering van 19 maart jongstleden was voor mij de laatste in een langjarige reeks die in 1979 is begonnen. In de vergade ring van de kring Midden-Nederland- Noord zal ik als voorzitter eveneens terugtreden. Het is het einde van een boei ende periode, waarop ik met veel voldoe ning terugkijk. Bij dat terugkijken vraag je je onwillekeurig af wat er toch zo typisch is aan dat model waarmee de Rabobank wordt bestuurd. Met ruim der tig jaar bestuurlijke ervaring bij de over heid - waarvan de laatste 7,5 jaar als lid van GS in de provincie Utrecht - en een jaar of twintig bestuurderspraktijk bij de Rabobank zou het niet zo moeilijk moe ten zijn die vraag te beantwoorden. Ik denk dat woorden als 'vertrouwen' en 'integriteit' in ons bestuursmodel kern woorden zijn en niet het machtswoord van de helft plus één. De CKV speelt een buitengewoon belangrijke rol in het func tioneren van onze organisatie. De CKV adviseert, de Raad van Beheer neemt uit eindelijk de besluiten. Het is een formule die zichzelf in de afgelopen jaren heeft bewezen. In de CKV staat het beleid cen traal, niet de bancaire operatie. Ook het zwaartepunt bij het besturen is immers geleidelijk verschoven van het operatio nele naar het beleidsmatige en dat is een goede ontwikkeling. Ik tref dit ook bij de overheid aan. Voor het gezag van de CKV is haar gedragenheid door de achterban - de in kringen georganiseerde banken - van levensbelang. In de kringen wordt het beleid getoetst op wenselijkheid en haal baarheid, en dat gevoelen wordt ver woord door hun afgevaardigden in de CKV. Maar juist het functioneren van de kringen vervult mij met enige zorg. Ze zouden directer bij de bestuurlijke taken van de CKV moeten worden betrokken. Daarbij is een belangrijke rol voor het kringbestuur weggelegd. Ik vergelijk de positie van dat bestuur wel 'ns met die van een sergeant in het leger: je zit - zon der veel eigen bevoegdheden - tussen twee spanningsvelden: de hogere legerleiding en de 'manschappen' in het veld. Binnen ons kringbestuur discussiëren we met regelmaat over deze weinig aantrekkelijke positie. Ik geloof stellig dat de kring en daardoor het kringbestuur aan betekenis kunnen winnen. We kunnen dan echter niet volstaan met het tweemaal per jaar beleggen van een kringvergadering, die toch nog vaak wordt gekenmerkt door éénrichtingsverkeer vanuit Rabobank Nederland. Het kringbestuur moet de kwaliteit van dergelijke vergaderingen verbeteren door zelf invloed op de agen dering ervan te hebben en van de banken een gedegen voorbereiding te vragen. Ook zou het kringbestuur jaarlijks met elke individuele bank overleg moeten voeren. Ook met de regiodirectie dient een inten sief contact te bestaan. Dit vraagt tijd, veel tijd. Slechts dan is het kringbestuur in staat zijn rol in de kringvergadering goed te vervullen en wordt de kring adequaat in de CKV vertegenwoordigd. En dat kan dan zonder - zoals dat heet - last en rug gespraak. De visie en de gevoelens van de achterban zijn immers bij de CKV-afvaar- diging bekend? In beginsel zou ik dat principe willen handhaven. Dat geldt zeker voor de verenigingsrechtelijke aan gelegenheden. Daarmee hebben we 'n bepaalde traditie opgebouwd, gebaseerd op onderling vertrouwen en vertrouwen in de leiding van onze organisatie. Maar dit principe kan slechts haar waarde hou den als de afgevaardigden in de CKV het vertrouwen van hun achterban, de lokale banken, waard zijn. Als dat ontbreekt, moet de kringvergadering haar kring bestuur vervangen. In de visie van Rabobank Nederland zou de CKV ook een rol dienen te vervullen in het kader van het aandeelhoudersschap van de lokale banken. Misschien zou bij die rol een zekere mate van last en rugge spraak wel wenselijk zijn. De belangen van de lokale banken daarbij zijn van een dermate groot gewicht, dat de leden van de CKV daadwerkelijk het geluid van hun achterban zullen moeten laten horen. Daar spreken immers de aandeelhouders? Piet Smink, voorzitter bestuur Rabobank Hoogland.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 9