Wolleswinkel: 'De lokale banken zijn allemaal autonoom, maar dat zal de klant uiteindelijk een zorg zijn. voor de lokale bank, voor de directeur maar ook voor het bestuur. We zijn op weg naar een hoger percentage!' 'Centraal in ons doen en laten' S Willemsen merkt op dat de Coöpera tiediscussie aanvankelijk ook als iets negatiefs werd erva ren. 'Men had zoiets van daar gaan we weer. Maar gaan deweg is het geloof in de coöperatievernieuwing sterk gaan groeien.' Ypma valt hem bij: 'De wijze waarop de discussie is ingezet en een vervolg is gegeven, verdient een compliment. Het is heel fundamenteel en dat wordt ook zo gevoeld.' Maar wat te denken van de magere 41% die vindt dat de coöperatieve gedachte centraal staat in ons doen en laten? 'Dat zal nooit 100% worden', stelt Wil lemsen, '60% zou al heel mooi zijn.' Hij trekt daarbij de vergelijking met de score van 64% op het punt dat we ons onderscheiden als coöperatieve bank. 'Het gevaar is inderdaad', aldus Wolleswinkel, 'dat we er één zwakker punt uitlichten. Er zijn ook scores op het coöperatieve vlak van 87, 90 en zelfs 92%! 'Centraal in ons doen en laten' klinkt trouwens ook wel erg zwaar, alsof je de hele dag met de coöperatie bezig bent. Maar het gaat in de eerste plaats om het waarmaken van de bank in commer cieel opzicht. Anderzijds zijn we nu bezig om met de Coöperatiediscussie 'ja' op die vraag te zeggen. Daar moet je dus de groei achter zien. Trouwens, ook in de discussie zelf zie je pakweg zo'n 25% afwijkende menin gen. Nuanceringen zullen er altijd zijn.' Ypma is eveneens van mening dat de vraag over het doen en laten wel erg praktisch is gesteld. Hij vindt de lage score ook niet zo verwonderlijk. 'Je hebt echt niet altijd bij alles de coöpe ratie in het achterhoofd. Het zou anders zijn geweest als er bijvoorbeeld was gevraagd of de coöperatie wat extra's voor de gemeenschap kan betekenen. De grote winst van de Coöperatiediscussie is volgens mij dat we daarvoor nu juist ruimte scheppen. De mogelijkheden om je als coöperatieve bank nog meer te onderscheiden komen steeds meer binnen ons bereik', voegt hij er met overtuiging aan toe. Nog een lange weg te gaan Vervolgens zoeken de voorzitters naar een verklaring voor het achterblijven van de waardering voor de dienst verlening aan grote internationaal werkende bedrijven en op het gebied van beleggingen. Alle drie zijn ze van mening dat we het daar wel erg lang hebben laten liggen, met name waar het gaat om goede dienstverlening aan het internationaal opererende bedrijfsleven. 'Wat mee kan spelen is dat bestuurders toch dikwijls zelf onderne mers zijn', vermoedt Wolleswinkel. 'In hun individuele beleving kunnen prioriteiten anders liggen dan Rabo bank Nederland ze stelt. Bijvoorbeeld of we ergens in het voormalig oostblok wel of niet van de partij zijn.' Vanuit zijn ervaring met klankbordgroepen bij zijn lokale bank weet hij dat er snel sprake kan zijn van 'verschillende werelden'. Daar kan een verstorende werking vanuit gaan, die voor een deel onontkoombaar lijkt. Ypma houdt het erop dat er in niet geringe mate sprake is van onwetendheid bij veel respondenten. 'Wat weet de massa van de bestuurders van onze dienstverlening op dit ter rein', vraagt hij zich af. 'Aan deze score til ik niet zo zwaar, wel aan het lage oordeel over de beleggingsdien sten. Want ondanks de overname van Robeco, hebben we hier nog een lange weg te gaan. De verschillen in des kundigheid tussen lokale banken zijn groot. Banken toveren soms zichzelf, maar ook hun klanten, een rad voor ogen. Rabobank Nederland heeft op dit punt nog veel werk te verrichten. Men is er wel mee bezig natuur lijk, maar daar moet veel meer actie in komen naar mijn idee.' Willemsen voelt waar Ypma op doelt, maar heft een waarschuwende vinger. 'Ondanks dat het al verbe terd is, was het nog niet zo lang geleden 'waar bemoeit Rabobank Nederland zich mee?' en dan was het einde verhaal. De regiodirectie stond dan in feite machteloos. Inmid dels waait er wel een wat andere wind. Banken zijn wat meer open aan het worden, worden ook eerlijker naar elkaar toe. Er is inderdaad een Willemsen: 'Rabobank Nederland door denkt dikwijls nog onvoldoende waarmee de lokale bank nu precies geholpen is.' Coöperatiebeleving Zoals verwacht, mag de verbreding van de coöperatieve doel stelling rekenen op de instemming van de bestuurders. Bijna 60% vindt ook dat we ons moeten inzetten om meer leden te werven. Als cultuurdragers van de organisatie hebben de bestuurders een aantal 'morele'waarden onverminderd hoog in het vaandel. Bovendien denkt het overgrote merendeel dat de Rabobank haar maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus neemt. Belangrijk nu ons maatschappelijk functioneren door de Coöperatiediscussie en de viering van ons honderd jarig bestaan een nog prominentere plaats krijgt. Punten van zorg zijn er ook nog voldoende. Slechts een minderheid van de bestuurders blijkt van mening dat de coöperatieve gedachte centraal staat in het doen laten van de Rabobank. In 1993 hield dat met 50% ook al niet over. Hier zal de uitkomst van de Co- operatiediscussie nog voor flinke impulsen moeten zorgen. Temeer omdat de bestuurders wel van mening zijn dat de Rabobank naast een commerciële ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft. En juist die neemt zij - vinden ook de bestuurders in zeer grote getale - zeer serieus!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 6