Voorstel nummer negen e eerste week kringvergaderingen zit erop. Als u deze aflevering van Bank Bestuurder onder - ogen krijgt, zijn alle 22 kringvergaderingen gehou den. Het ziet ernaar uit dat dit een historische cyclus wordt, waaraan nog vaak zal worden herinnerd. Belang, Betrokkenheid en Beheer waren de onderwerpen, uit mondend in twaalf voorstellen, waarvan het negende alle aandacht trok. Kringvergaderingen hebben op veel plaat sen binnen onze organisatie de naam wat saai te zijn, veel eenrichtingsverkeer vanuit Rabobank Nederland en een geringe particpatie van de aanwezigen. Een ervaren bestuurder als Piet Smink wijst daar ook op in zijn column in deze aflevering. Gezien het zeer levendige karakter van de tot nu toe gehouden kringvergaderingen heeft saaiheid kennelijk toch ook iets met de inhoud van de agenda te maken. Als er iets duidelijk is geworden bij de behandeling van deze drie B's, dan is het wel dat dergelijke onderwerpen tijd nodig hebben. Ook achter de bestuurstafel werd erkend, dat het zich eigen maken van bepaalde denkrich tingen een kwestie is van tijd en heel veel nadenken en discussie. Slechts dan is het mogelijk zaken in verhouding te zien en evenwicht in afwegingen aan te brengen. En juist het Beheer - de finale discussienota over dat onder werp had de banken begin februari bereikt - had die aandacht nodig. In zekere zin was het jammer, maar zeker niet onbegrij pelijk, dat alle aandacht uitging naar het negende voor stel, het voorstel over de inrichting van het bestuur. De overige voorstellen kwamen daardoor wat in het gedrang, terwijl die voorstellen toch van buitengewoon groot belang zijn voor de herkenbaarheid van de Rabo bank als een bank met een eigen en unieke identiteit. Het zou goed zijn geweest om nog 'ns nadrukkelijk te toetsen of alle consequenties van de revitalisering van onze iden titeit voldoende zijn doordacht en eigen gemaakt. In feite is het centraal stellen van de klant door het realiseren van klantwaarde bij de financiële dienstverlening van een hogere orde dan de inrichting van de besturing. Uit dat centraal stellen vloeit nogal wat voort en het is de vraag of dat in alle consequenties voor ons allen voldoende duidelijk is. Want juist met die opstelling willen we ons profileren. We willen het stap voor stap aan de buitenwe reld laten zien. Toch nog even terug naar het Beheer. Alle argumenten om te kiezen voor een van de drie modellen zijn inmid dels wel uitgewisseld. Dat de rol van de uit de leden gekozen bestuurders een prominente zal moeten zijn en blijven, vloeit in feite voort uit de oriëntatie op dat lid, op die klant. Heel veel bedrijven - ook zij die het aan- deelhoudersbelang vanuit hun vennootschappelijke struc tuur primair stellen - afficheren zich eveneens met de slo gan dat de klant centraal staat. Dat blijkt wel uit allerlei reclame-uitingen. Daarin verschillen die ondernemingen dus weinig met de Rabobank. Alleen wij hebben een unieke mogelijkheid om als geen andere organisatie de alliantie met onze leden ook in onze besturing te bevesti gen. Dat unieke voordeel moeten we uitnutten, maar dat kan slechts als onze klanten dat ook daadwerkelijk erva ren. Met een beheersstructuur waarin de klantenpartici patie zo duidelijk herkenbaar is, kunnen wij een signaal afgeven dat wel 'ns als 'n inspirerend voorbeeld zou kun nen dienen voor andere organisaties. Een op dienstverle ning gerichte onderneming die in haar besturingsstruc tuur diezelfde klant uitsluit, dreigt technocratische trekken te gaan vertonen. Een illustratief voorbeeld daar van is de gezondheidszorg: daar zijn de (vertegenwoordi gers en pleitbezorgers van de) klan ten uit het bestuur verdwenen. Er wordt in die wereld dan ook niet meer gesproken over patiënten, maar over bedden. Dat geeft te denken! Hans Roosen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 3