Vinken: 'Deze trots vooral ook uitstralen.' banken op. 'Daar ligt nou typisch ook een rol voor het bestuur', aldus Oosterbosch, 'zoveel mogelijk zien te voorkomen dat de werkgebiedsproblematiek ons parten speelt. We werken in goede harmonie samen met de bank Eindhoven, ook in het bewerken van de middenmarkt.' Zijn directeur valt hem bij: 'We redeneren van uit de markt en als dat het nodig maakt dat we als Rabobanken samenwerken, moeten we dat doen. Dan is het een kwes tie van streven naar een win-win situatie. Dan moeten we elkaar niet zomaar voor de voeten gaan lopen. In het nieuwe woningbouwproject bijvoorbeeld ziet de klant echt niet dat de snelweg A2 de grens vormt tussen de Rabobank Veldhoven en de Rabobank Eindhoven. De markt bewerking vereist vindingrijkheid en flexi biliteit. Daarbij hadden we ook graag RaboVastgoed van Rabobank Nederland een dominante rol willen geven. Dat is niet gelukt waardoor we kansen hebben moeten laten liggen.' De goede samenwer king met buurbank Eindhoven zal overi gens zeker niet per definitie leiden tot een verdere toenadering. 'Veldhoven is een zelfstandige, self-supporting gemeen schap', stelt Van Gastel, 'met eigen pijlers die worden verpersoonlijkt door de leden van de beheerscolleges. Als lokale bank staan we hier sterk.' Vinken houdt de markt in het oog: 'De markt is leidend, dus we mogen de ogen niet sluiten. De ambitie van Visie '98 is dat we de klant centraal stellen. Vanuit dat oogpunt investeren we nu ook zo krachtig in de effectiviteit van onze dienstverlening. Als je de beste wilt zijn, kun je niet anders doen dan de markt zo actief mogelijk volgen.' 'Het Veldhovens coöperatief programma' Het marktdenken van de bank en de coöperatieve uitgangspunten zijn samengevloeid in 'Het Veldhovens coöperatief programma', het geestes kind van directeur Vinken. Bij de opzet van dit programma werden de bouwste nen aangedragen door een commissie waarin ook de beide voorzitters zaten. Het programma is een stevig doortim merde aanpak van de manier waarop de bank haar relatie met haar klanten en met name haar leden een betekenisvolle invul ling wil geven. 'Het grootste compliment dat ik heb gekregen', zegt Vinken, 'is dat het zo simpel in elkaar steekt. Uitgangs- Voorzittersoverleg 'Binnen de Rabobankorganisatie kennen we heel veel overlegvormen, maar een voorzittersoverleg ontbreekt', aldus voorzitter Oosterbosch.'Binnen de veranderende coöperatieve doelstellingen van de gehele organisatie vind ik een dergelijk overleg zeker wenselijk.Tijdens een interview over het fenomeen beleidsgesprek - waarbij de regiodirecteur aanwezig was - heb ik dit punt aan de orde gesteld. Ik vind het jammer dat je op zo'n suggestie geen enkele reactie krijgt. Als een antwoord uitblijft, dan zal ik zelf mijn collega-voorzitters voor een dergelijk overleg uit nodigen. Ik hoop alleen dat, wanneer een dergelijke behoefte inderdaad bestaat, Rabobank Nederland hierin haar pro-actieve rol zal vervullen.' punt is dat de 'trouwe' klant moet kunnen zien, maar ook voelen, dat hij goed zit bij ons als coöperatieve bank en als lid dus ook iets extra's mag verwachten. Loyali- teitsmanagement is daarom een wezenlijk onderdeel van het programma. Het rela- tiemarketing-concept 'Rabobank Accent' is voor het particuliere lid op aangepaste wijze in het programma opgenomen en voor de bedrijfsrelaties is een speciale Business Club in het leven geroepen. Zo wordt een onderscheid aangebracht tussen leden en klanten ten aanzien van speciale activiteiten, faciliteiten, services, speciale ledenproducten en -diensten en invloed en zeggenschap. 'Wij hebben 'Rabobank Accent' dus niet ingepast in een segmentbenadering, maar hanteren het concept bankbreed', licht Oosterbosch toe. 'Klanten denken niet in segmenten.' Dat op een actiematige wijze bancair voordeel wordt toegespeeld aan leden, heeft in de raad van toezicht stof voor dis cussie geleverd. 'Met name over de toe latingscriteria hebben we ons diepgaand gebogen', aldus Van Gastel. 'Zo hebben we ervoor gepleit het niet beperkt te hou den tot natuurlijke personen, maar ook bedrijven mee te nemen.' 'We hebben heel bewust commercieel gedacht', licht Vin ken toe, 'en geen wetenschappelijke dis cussie willen voeren. De vraag of het co- operatieve dan wel het commerciële voorop moet staan, is voor ons in wezen de vraag van de kip of het ei. Het gaat erom dat je denkt vanuit de markt en de behoeften van de klant. Anders lukt het ons niet om de vanzelfsprekende partner te worden die we zeggen te willen zijn.' 26

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 26