Niet overal overtuigd Op de Centrale Kringvergadering van 19 maart was sprake van een overwegend positieve grondhouding. Wel waren er afgevaardigden die een flinke slag om de arm hielden. Duidelijk was dat in de voorjaarskringen pas echt zou blij ken hoe vanuit de organisatie wordt aangekeken tegen de voorstellen van Rabobank Nederland voor de drie B's, en dan met name voor het bestuursmodel van de lokale bank: het partnershipmodel. Bank Bestuurder legde het oor in de kringen te luisteren. De conclusie is dat, hoewel er zeker sprake is van adhesie, de consensus nog ver te zoeken is. We kozen de kring Zeeland-Delta op 9 april als insteek. Op de voorjaarsvergadering van de kring Zeeland- Delta kreeg voorzitter Sanderse van diverse spre kers een pluim. Hij had het kringstandpunt over de voorstellen tijdens de jongste CKV goed weten te ver tolken. Sanderse had er in de CKV op gewezen dat de voorstellen van Rabobank Nederland in een andere rich ting gingen dan uit zijn najaarskring naar voren was gekomen. Nu, in de voorjaarskring te Ouddorp, waren er wel positieve geluiden te horen, maar verreweg de meeste sprekers verklaarden zich inderdaad ronduit tegen het voorgestelde partnershipmodel. Happy Met verve zette Rutten van de Raad van Beheer in zijn inleiding de argumenten voor het partnershipmodel nog eens op een rij. 'In het begin was ook ik tegenstander van deze optie, maar gaandeweg ben ik een verklaard voor stander geworden', liet hij de vergadering weten. In Zee land bleek men er echter niet aan toe zijn argumentatie te volgen. De eerste spreker zette direct de kritische toon. Hij vroeg zich af waarom er zo'n haast was geboden en waarschuwde voor het nemen van overhaaste stappen. De meeste bestuurders in Zeeland hadden nog te weinig de tijd gekregen: per slot van rekening waren zij pas vorig najaar met het partnershipmodel geconfronteerd. Ook was er niet goed geluisterd naar de geluiden uit de najaarskringvergaderingen. Bovendien was er nu met het voorstel geen transparant en toekomstvast model neerge legd. 'Hoe wordt dat allemaal ingevuld', vroeg deze spre ker zich af. Een hele reeks woordvoerders sloot zich bij zijn woorden aan en velen deden er nog een schepje bovenop. Er klonk in de reacties een gebrek aan vertrou wen door in het verloop van het proces tot dusver. Som migen dachten zelfs aan een verborgen agenda. Men was van mening dat de huidige bestuurders wel degelijk 'aan de voorkant besturen'. Het partnershipmodel werd gezien als een motie van wantrouwen in hun richting. Als bestuurders al niet voldoende geëquipeerd zouden zijn, was het zaak daaraan te werken - bijvoorbeeld door een systematische evaluatie van hun functioneren - en niet om de directeur in het bestuur op te nemen. 'Bij mijn bank is nu sprake van een gezond spanningsveld tussen bestuur en directie', zei een spreker, 'en daar voelen wij ons happy bij.' Ook een ontwerp-bestuursreglement werd node gemist bij het voorstel. Ondanks dat er in Ouddorp ook vanuit de zaal met overtuiging een lans werd gebroken voor het partnershipmodel, was het zonneklaar dat de grote meerderheid zich daarmee niet wenste te verenigen. Liever liet men alles bij het oude. Het commissarissenmodel werd als belangrijkste alter natief naar de toekomst geschoven. Het tempo is aan u 'Wat kan ik nog antwoorden?', was de eerste reactie van Hoofddirectielid Visser, die op de opmerkingen zou ingaan. Met klem benadrukte hij dat Raad van Beheer en Hoofddirectie volstrekt integer hadden gehandeld en beslist geen verborgen agenda hanteerden. 'Wij trachten op geen enkele wijze afbreuk te doen aan de autonomie, die de Rabobank zo groot heeft gemaakt, integendeel!' Daarom ook achtte hij het van groot belang dat de lokale banken hun bijdrage leverden om als organisatie van autonome coöperaties te kunnen voortbestaan. 'Niet alleen sluit het partnershipmodel aan op de conclusies ten aanzien van Belang en Betrokkenheid', zo onder streepte hij, 'maar ook is dit model gericht op het vast houden en bevorderen van de autonomie.' Hij signa leerde dat de Rabobankorganisatie er, als enige coöperatieve bank in Europa, altijd in is geslaagd de bakens te verzetten voordat de ontwikkelingen haar zou den achterhalen. Als voorbeeld gaf hij het tijdig opzetten van de kruiselingse garantieregeling, waarmee de organi satie begin jaren tachtig grote problemen wist voor te blijven. 'Voor dat vooruitzien heb ik altijd groot respect gehad. Anno 1997 hebben wij het estafettestokje in han den en nu moeten we in de noodzakelijke verandering zien vast te houden aan wat ons allen groot heeft gemaakt', aldus Visser. 'Na de open discussie vorig najaar, is het nu de verantwoordelijkheid en de plicht van Raad van Beheer en Hoofddirectie om de organisatie voor te gaan met een duidelijke keuze. Na grondige afweging van de diverse modellen en alle argumenten 16

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 16