K
De vijfde ronde
In het vroege voorjaar van 1995 werd binnen de
Rabobankorganisatie een begin gemaakt met de wel
licht meest ingrijpende discussie uit haar geschiede
nis, de discussie over onze identiteit. Dat onderwerp
heeft vanaf dat moment een vaste plaats gekregen op de
agenda's van Centrale Kring- en kringvergaderingen en
van heel veel lokale banken. Inmiddels zijn er vier discus
sierondes geweest. De drie B's van Belang, Betrokkenheid
en Beheer hebben elk hun aandacht gehad. Werkende
weg en luisterend naar elkaar, is er gemeenschappelijk
heid ontstaan over de richting en de uitkomsten van de
discussie. Maar conclusies zijn nog niet getrokken en ook
de statutaire afronding staat nog open. Veel banken heb
ben de Coöperatiediscussie niet beperkt tot de bestuurs
kamer, maar hebben ook hun leden en medewerkers er al
volop in laten participeren. In Bank Bestuurder heb
ben we daarover regelmatig verslag gedaan.
Onlangs hebben de banken een pakket discussienota's
ontvangen. De nota over het Beheer van Rabobanken is
veruit de omvangrijkste en zal naar verwachting in de
komende cyclus van CKV- en kringvergaderingen de
meeste aandacht krijgen. De nota waarin wordt aange
geven tot welke besluiten de Coöperatiediscussie (nog)
zal moeten leiden, vraagt de organisatie tot afrondende
keuzen te komen. De meest aansprekende nota is wellicht
de nota "Wat voor bank zijn wij?". Hierin wordt een
beeld gegeven van de gevolgen van de te nemen besluiten
voor de dagelijkse praktijk van de Rabobank. Als je deze
nota doorleest, ontstaat het beeld van een Rabobank die
zich onloochenbaar profileert als die "andere" bank die
we zeggen te willen zijn. Geen andere bank kan en zal
zich kunnen presenteren met een dergelijke "mission
statement". De consequenties van de Coöperatiediscussie
worden vertaald in
huiselijke termen van
houding en gedrag,
maar ook in de sfeer van
normen en waarden. De
nieuwe huisstijl, waarin de
mens centraal werd ge
steld, wordt herkenbaar
in de wijze waarop de
Rabobank in haar ambities
en werkwijze het belang
van haar leden en klanten
een plaats geeft. Door
haar concreetheid vormt
deze nota een uitstekend
hulpmiddel om de discussies
met medewerkers en leden hel
der vorm te geven. Ook voor banken die door uiteen
lopende oorzaken de Coöperatiediscussie een wat lagere
prioriteit hebben gegeven, kan discussie over deze nota
een hulpmiddel zijn om het "coöperatieve been" nu bij te
trekken.
Het zal overigens niet zo zijn, dat de Rabobank de dag
na de afronding van de Coöperatiediscussie die andere
bank is geworden. Wel is het zo dat de organisatie nu een
marsroute kiest, waarlangs die andere bank geleidelijk
vorm en inhoud krijgt. De viering van ons eeuwfeest kan
daarvoor een belangrijke impuls zijn.
De laatste fase van de Coöperatiediscussie staat thans
voor de deur. Het Beheer van de Rabobank, waarover
reeds in het vorige najaar een dag lang in kringverband is
gediscussieerd, zal nog voor de zomer kunnen worden af
gerond. Hoewel het effect van dit deel van de discussie
slechts een bescheiden ruimte inneemt in de nota "Wat
voor bank zijn wij?", mag toch worden verwacht dat de
discussie zwaar wordt ingezet. En dat is begrijpelijk. Een
goed en evenwichtig beheer is van groot belang om tot
die andere bank te komen. Het Beheer raakt onmiddellijk
aan de positie van bestuur en toezicht en raakt dus ook
aan de positie van diegenen die thans met deze verant
woordelijkheden zijn belast. Binnen de organisatie leven
nog heel veel vragen over dit onderwerp. Dat moge ook
blijken uit de in deze aflevering van Bank Bestuurder
opgenomen brief van een lokale bestuurder. Wellicht
komt dit ook door de wijze waarop het onderwerp Be
heer tot nu toe in de organisatie is behandeld. Er werd
geïnventariseerd en alle visies - en dat waren er nogal
wat - waren welkom. In de thans te bespreken Beheer-
nota wordt een belangrijk deel van die vrijblijvendheid,
mede op juridische gronden, ingeperkt. Bestuur en toe
zicht zullen scherp gescheiden moeten zijn en professio
neel worden ingevuld, naar de eisen van de wet en onder
waarborging van de ledeninvloed. In de bestuursstruc
tuur zal de ondeelbaarheid van bank en coöperatie zicht
baar zijn. Dat noopt tot een welbewuste en breedgedra-
gen keuze, die een invulling krijgt die tot ver in de
volgende eeuw bruikbaar en adequaat is.
se
-
Hans Roosen