Visie '98 goed op een rijtje Onlangs ontvingen de lokale banken een korte en bondige samenvatting van de diverse fasen van Visie '98. 'Typisch een schrijven dat zich leent voor een gedegen behandeling in de bestuursvergadering', adviseert dr. Wim van den Goorbergh, lid van de Hoofddirectie van Rabobank Nederland.Zelf is hij te spreken over de voortgang die wordt geboekt: De segmentering is onomstreden en de banken raken er beter op ingespeeld.' Onderzoek medio vorig jaar toonde aan dat er ver trouwen bestond in het welslagen van Visie '98. Kritische succesfactoren waren met name: de sa menhang in het beleid, de kwaliteit van de medewerkers, de managementcapaciteiten en de aandacht voor de be drijfsvoeringsaspecten, waaronder het aansluiten van de informatisering op de behoefte van de banken. Nu heeft Van den Goorbergh over de Technolease Enige dagen voor dit interview is veel publiciteit ontstaan over de technoleasetransacties van de Rabobank met Philips en Fokker. De Rabobank zal in deze discussies niet buiten schot blijven. Of, zoals het Financieele Dagblad het uitdrukte/het kan de Rabo misschien wat modder op het pak kosten.'Van den Goorbergh licht de motieven voor deze transacties als volgt toe:'Beide bedrijven hebben zich indertijd tot ons gewend - Philips rechtstreeks en Fokker via Economische Zaken - omdat ze in het belang van hun continuïteit dringend behoefte hadden aan onmiddellijk beschikbaar vermogen. We wilden en konden hen hierbij van dienst zijn. Deze bedrijven hadden uit hoofde van gemaakte ontwikkelingskosten een fiscale claim, die nog niet met de fiscus was verrekend. De Rabobank heeft deze claims overgenomen, contant gemaakt en direct aan de bedrijven in liquide vorm beschikbaar gesteld. De totale verplichtingen ten opzichte van de fiscus zijn in beginsel niet gewijzigd. De bestaande fiscale claim is aan ons over gedragen, maar is in omvang niet veranderd. Ervan uit gaande dat de overdragende partijen weer voldoende winst gaan maken, zou die claim vroeg of laat ook met de fiscus worden verrekend. Dit arrangement is door ons toe gepast, nadat we ons ervan hadden overtuigd dat deze door de overheid in overeenstemming met de regels werd geacht. Ons motief lag dus primair in het tegemoetkomen aan de behoeften van twee van onze klanten, waarbij de vergoe ding voor onze inspanningen - gezien de usances in de markt voor dergelijke transacties - zeker niet overdreven was. We zijn van mening dat we zorgvuldig en verant woord hebben gehandeld, zowel naar de betrokken be drijven, als naar de overheid en naar de mensen die ons hun middelen hebben toevertrouwd.' Visie '98 aan scherpte gewonnen en het veranderings proces is nog eens goed op een rijtje is gezet. Bestuur en directie kunnen de positie van de eigen bank bepalen en waar nodig actie nemen. Het zesde segment 'Heel bewust hebben we 1997 uitgeroepen tot het jaar van de bedrijfsvoering', is het eerste wat Van den Goor bergh aanroert. 'We moeten nu het been van wat wel ons "zesde segment" wordt genoemd snel bijtrekken. Dat punt sprong eruit in het onderzoek van vorig jaar. We hebben voor bedrijfsvoering, net als voor de andere seg menten, een "natuurlijk" aanspreekpunt gecreëerd in de vorm van een stafeenheid bij het Werkgebied Aangeslo ten Banken van Rabobank Nederland. Dat mag een bevestiging heten voor de wezenlijke positie die Bedrijfs voering bij de lokale bank inneemt. Met het ontwikkelen van een "helicopterview" kan deze activiteit sterk bijdra gen aan de sturing en de bewaking van de processen bij de lokale bank. Belangrijk is met name ook dat er samen met Rabobank Nederland wordt gewerkt aan het stellen van prioriteiten in de verdere informatisering. Daardoor kan de verhouding tussen "direct werk en indirect werk" de komende jaren verder verbeteren.' Dragende dwarsverbanden Een tweede knelpunt waarbij Van den Goorbergh stil staat is de kwaliteit van de medewerkers. 'Natuurlijk is ook de concurrentie bezig met een heroriëntatie, die hen tot een verhoging van de kwaliteit noopt, maar naast Visie '98 hebben wij de extra dimensie van de Coöpera tiediscussie. Het gaat om kennis- en houdingsvariabelen. Met extra cursussen van de RabobankAcademie kunnen de lokale banken in deze kwaliteitsslag planmatig opere ren. Anderzijds maken banken nog niet zoveel gebruik van de centrale wervingsactiviteiten als je zou mogen ver wachten. Dat is waarschijnlijk een kwestie van gewen ning. Interim Management groeit en bloeit wel als nooit tevoren. Dat moeten we in de benen houden, net als de traineeprojecten. We zullen nog meer de optiek van de medewerker moeten kiezen. Terwijl banken nog geneigd zijn te zeggen 'het is ónze medewerker', kijken nieuwe, jonge medewerkers vooral naar de grote arbeidsmarkt die de Rabobankorganisatie voor hen is en dan met name I O

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 10