de organisatie naar de toekomst, dat doen in de weten schap dat er ook van henzelf het een en ander wordt gevraagd. Het besturen van een Rabobank betekent dat men als representant van de leden staat voor de doelstel lingen van de organisatie. Daar zit iets in van vertrou wen, van gezien worden door de leden als bestuurders die men daarvoor bekwaam acht. Dat vertegenwoordigt ook een waarde in zichzelf. We moeten niet de kant op dat je daar alleen maar voor in aanmerking komt als je aan bepaalde opleidingskwalificaties voldoet. Daar ligt een parallel met het openbaar bestuur: het ambt is in beginsel voor iedereen toegankelijk. Maar als je het ambt ambieert en aanvaardt, stelt dat ook eisen. Je bent dienst baar aan en verantwoordelijk voor een hele belangrijke organisatie. Dus bestuurders moeten in hun college de goede vertegenwoordiging zijn vanuit het werkgebied van de coöperatieve vereniging, maar tegelijkertijd ook de geschikte vertegenwoordiging zijn in termen van kwa liteiten in kennis en ervaring om aan de bank leiding te geven. En waar ze tekort komen, moeten ze daarin voor zien. Door zich te ontwikkelen of door mensen aan te trekken. En daarover ben ik absoluut niet pessimistisch. Ik denk dat voor velen de waarde en de betekenis van het meebesturen van deze organisatie ook het aspect in zich heeft van er persoonlijk rijker van worden, niet mate rieel, maar in kennis, ervaring en netwerken. De roep om de vergoedingen bij de tijd te brengen, wil ik graag breed zien. Een bestuurder van de Rabobankorganisatie moet eigenlijk nooit z'n hoofdmotief vinden in de materiële vergoeding en er zeker niet volledig van afhankelijk wor den. Het gaat er vooral om te blijven investeren in de niet-materiële kant en de ambities die daar achter kunnen zitten.' Gevoelens van onbehagen De directeuren hebben de afgelopen periode ook nadruk kelijk van zich laten horen. Hoe kijkt Meijer daar tegen aan? 'De gevoelens van onbehagen die ik heb waar genomen in de kring van de directeuren neem ik uiterst serieus. Zij vormen een belangrijke schakel. Over de materiële kant hebben we vrij stevig gesproken in de Commissie Arbeidsvoorwaarden Directeuren. We hebben een agenda uitgezet en daar komen we naar mijn mening nu wel uit. Dit liep parallel met gevoeligheden in de bre dere discussie over het Beheer. Deze spelen vooral om wat de directeur ervaart als een onduidelijke positie. Hij krijgt wel op allerlei terreinen bevoegdheden, maar eigen lijk geen echte verantwoordelijkheden. En in de praktijk ziet men veelal - zowel binnen als buiten de bank - dat hij de bank in velerlei opzichten breed bestuurt en dat hij vanuit de buitenwereld wordt aangesproken op eindver antwoordelijkheid. Maar formeel is hij eigenlijk uitvoer der gebleven. Dat is de lijn die ik vanuit de discussie in de VDR meekrijg. Dat daar op een bepaald moment ook stelling is genomen, heeft me ook helemaal niet gestoord. Dat maakt het maar helder. Het duidt erop dat er iets leeft. Ik vind dat we als bestuurders dat signaal uitermate zorgvuldig moeten wegen. Misschien heeft het ook nog heel andere reacties opgeroepen. Zo denk ik dat bestuur ders van de weeromstuit nogal eens hebben gezegd: 'nou dan laten we het maar zoals het is'. Maar wat we moeten proberen, is ook eens door de ogen van de ander kijken. Dat helpt. Mijn inschatting is dat die oefening nu overal gaande is. De organisatie heeft uit oogpunt van coöpera tieve besturing groot belang bij het vinden van formules van partnership. Op het niveau van Rabobank Neder land slagen Raad van Beheer en Hoofddirectie er samen in te besturen en zo moeten er ook plaatselijk formules zijn waarop gekozenen en professionele eindverantwoor delijke managers dat kunnen. Dat zoeken is in volle gang en heeft tijd nodig. Dat gaat nog wel even door. Maar ook hier geldt dat we in 1997 conclusies zullen moeten trekken. We zullen alle voorgaande trajecten moeten afronden en meteen de aftrap geven voor de discussie over de verhouding tussen Rabobank Nederland en de lokale banken. We hebben ons voorgenomen om in 1997 af te ronden en daar wou ik het ook op houden. Die inspanningsverplichting hebben we. Ons 99e jaar wordt een heel belangrijk jaar!' ..maar dan moeten toch in de kring van het gekozen bestuur de doel einden van het leidinggeven worden geformuleerd en verantwoord.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 6