5 slag wil, want daar gaat het om. Anders ben je met papier aan het schuiven en daar zit niemand op te wachten.' Uitzonderlijke bestuurlijke bekwaamheid Wat is volgens Meijer het grootste winstpunt in de Co- operatiediscussie tot heden? 'De helderheid die er geko men is. Vereniging en bank worden als een duidelijke eenheid beleefd. Tegelijkertijd hebben we vastgesteld dat er een praktijk is gegroeid waarbij de besturen steeds meer van hun bevoegdheden in de richting van de direc ties hebben gemandateerd. De vraag is aan de orde of zich dat nog wel juist verhoudt met de verantwoordelijk heden die het bestuur heeft. Anders gezegd, wat betekent het in bestuurlijke zin inhoud te geven aan de leiding van een coöperatieve bank. Belangrijk vind ik ook dat de raad van toezicht niet achterhaald is gebleken, maar dat juist aan onafhankelijk toezicht grote waarde wordt gehecht.' Heeft hij in de afgelopen periode weieens gedacht dat de Coöperatiediscussie in een veelheid van meningen zou kunnen smoren? 'Hier raken we aan een unieke verwor venheid van deze organisatie. Een discussie start bij ons vaak wel zo. Maar na verloop van tijd komt er ook een moment van overtuiging. Met een grote mate van bereid heid om tot synthese over te gaan. Dat is een uitzonder lijke bestuurlijke bekwaamheid van deze organisatie. Men neemt de tijd om te argumenteren, te verkennen, te inventariseren, maar dan komt er ook een moment dat men met al die verschillende meningen toch toewil naar een homogene standpuntbepaling. En dat voltrekt zich tamelijk natuurlijk. In de jongste CKV kon je dat ook waarnemen. Dan komen er geluiden van nou moeten we maar eens naar conclusies toe. En dat zintuig, dat gevoel daarvoor, is denk ik een heel belangrijk cultuuraspect van onze organisatie dat je zorgvuldig moet koesteren.' Niet bol van zelfkritiek 1 leeft hij het vertrouwen dat de meeste scherpe kantjes eraf zijn? 'De besluitvorming in definitieve zin moet nog komen. Dan komt alles nog een keer langs. Eenieder zal zich nog eens in alle scherpte realiseren wat er voor ligt. Dus die laatste ronde is allerminst een formaliteit. Die is zeer substantieel en zeer wezenlijk en zal ook z'n eigen discussie hebben. Maar ik ben er ook van overtuigd dat de organisatie de achterliggende periode heel goed heeft gebruikt om te ontdekken wat voor vragen er werkelijk aan de orde zijn en er nu ook aan toe is om daaraan con clusies te verbinden.' Was het niet teleurstellend dat er in de kringen bij de dis cussie over het Beheer zoveel stemmen opgingen om het toch maar zo te laten als het is? 'Dat men niet bol staat van zelfkritiek vind ik begrijpelijk, want in veel gevallen is er tot nu toe met deze constructie bereikt wat er te bereiken viel. Ik wil ook nog wel eens kwijt dat het niet gering is. Maar de reactie is dus niet zwart-wit. Het één is waar en het ander ook: je kunt voldoening hebben over de inspanning en over waar we op deze manier al werkend met elkaar zijn uitgekomen, en tegelijkertijd sig naleren dat we op een punt staan waarin we ons moeten aanpassen aan de huidige en toekomstige uitdagingen. De wens om te transformeren van een kredietcoöperatie naar een brede coöperatieve dienstverlener is aan de orde geweest. Er is een hoofdscenario gekozen en dat gaan we nu invullen. Ook hebben we gezegd dat de relatie tussen lid en bank niet formalistisch moet zijn, maar op inhoud moet berusten. Die ledenbetrokkenheid moet daadwerke lijke betekenis krijgen. We staan dus echt voor een ingrij pende operatie de komende jaren. Dat heeft in termen van kwaliteit gevolgen voor de manier waarop de bank wordt bestuurd, de onderlinge verhoudingen tussen de colleges en de relatie met het management en de mede werkers van de bank. En dat wordt ook niet ontkend! Al zegt men dat 't toch goed gaat, men ziet tegelijkertijd dat de nieuwe uitdaging ook haar eigen antwoorden vraagt.' Uit het oude spoor Hij vervolgt: 'De bestuursorganen zijn in deze discussie nog weer eens in volle omvang geconfronteerd met de dynamiek van het bedrijf. Het management moet steeds sneller reageren op nieuwe uitdagingen en veranderende marktomstandigheden. Hr worden andere eisen gesteld aan de kwaliteit van de medewerkers en aan hun oplei ding, dus ook aan het managen van het bedrijf. Dat brengt met zich mee dat de relatie bestuur-management in deze fase nog weer eens helemaal langs komt en tot het inzicht leidt dat je daarin niet het oude spoor kunt blijven volgen. Als een bestuur zegt: 'wij maken het beleid en de directie voert het uit' zal in alle realiteit vaak moeten worden vastgesteld dat dit de werkelijkheid niet meer dekt. De werkelijkheid laat zich niet meer volgens dat stramien invullen. De directie zit ook in hoge mate in het beleidscircuit. En als het bestuur er niet voor waakt, zit het binnen de kortste keren op de stoel van de raad van toezicht. Maar - zo is tijdens de Coöperatieconferen ties vastgesteld - dat is de bedoeling niet! Wil je via het bestuur in directe zin ledeninvloed kunnen blijven uit oefenen, dan zullen de gekozen bestuurders zichzelf in een positie moeten brengen waarin ze deel blijven uit maken van de leiding van de bank. Dat zal altijd leiding zijn op een zekere afstand, maar dan moeten toch in de kring van het gekozen bestuur de doeleinden van het leidinggeven geformuleerd worden en ook verantwoord worden. Het bestuur is immers verantwoordelijk voor de leiding van de bank.' Ambt voor iedereen toegankelijk Hoe zwaar kunnen de eisen zijn die aan bestuurders mogen worden gesteld. 'Ik ga ervan uit dat bestuurders die volop betrokken zijn bij het bepalen van de koers van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1997 | | pagina 5